1 september. Na de zorgeloze, zonnige zomer is het opnieuw zover: de meeste kinderen worden terug op de schoolbanken verwacht. Voor ons het perfecte moment om even te focussen op een tweede belangrijke deelcollectie binnen de volkskundige collectie: ‘Onderwijs’.
Onze afdeling Collectie is begonnen aan een inhaalbeweging in de registratie van de volkskundige collectie voor de verhuis naar het nieuw depot in de Erfgoedfabriek. Dankzij die inhaalbeweging staat de teller voor de deelcollectie Onderwijs intussen op een kleine 8.000 geregistreerde objecten. Benieuwd naar hoe we onze collectieobjecten verhuisklaar maken? Ontdek hier alle stappen.
Het grootste deel van onze deelcollectie Onderwijs werd geschonken door Gerard De Waele, ere-directeur van de Stedelijke Nijverheidsschool te Brugge. In de loop der jaren bouwde hij een eigen historische onderwijscollectie op, met focus op het lager onderwijs in Brugge. Hij kon daarbij rekenen op schenkingen van vrienden en sympathisanten van de oude volksschool en verzamelde didactisch materiaal afkomstig uit lagere scholen van de Broeders van Liefde te Brugge.
Het was Gerard De Waele die ervoor zorgde dat in 1975 een prachtige collectie didactisch materiaal van de Nijverheidsschool in het Volkskundemuseum terechtkwam.
In augustus 1982, exact 40 jaar geleden én aan de vooravond van een nieuw schooljaar, werd het ‘klasje van toen’ ingericht. Tot op vandaag één van onze blikvangers in het Volkskundemuseum, en tevens met dank aan een schenking van Gerard De Waele.
De verzameling G. De Waele omvat naast schoolmeubelen en het vele didactische materiaal, ook een groot aantal boeken (circa 1500), een omvangrijke collectie schoolplaten (circa 500) en divers drukwerk, zoals goede punten, aanmoedigingen en beloningen op school. Een waardevolle schenking dus! Deze deelcollectie geeft een mooi beeld van het volksonderwijs tot de jaren ‘50.
Om leerlingen vandaag een visueel beeld te geven van de leerstof maken leerkrachten volop gebruik van Google en YouTube. Maar vijftig jaar geleden hadden de onderwijzers die luxe niet. Zij moesten beroep doen op een dia- of overheadprojector en was het bijna feest wanneer er een VHS-film werd bovengehaald in de klas.
Honderd jaar geleden ging het er nóg eenvoudiger aan toe. Toen moesten ze het stellen met boeken en schoolplaten. Deze laatste passen in het ‘aanschouwingsonderwijs’, een lesmethode waarbij de leerlingen leren observeren en interpreteren wat ze met hun zintuigen waarnemen. In eerste instantie werd dit vooral toegepast door het bestuderen van voorwerpen uit de natuur, zoals kikkers of bloemen. Omdat dit niet altijd praktisch haalbaar was, werd gaandeweg overgeschakeld op modellen en opgezette dieren, om tot slot ook gebruik te maken van schoolplaten.
Schoolplaten (of wandplaten) zijn moeilijk te dateren, maar ruwweg wordt aangenomen dat ze opkwamen vanaf 1840 en vanaf 1880 in grote getallen geproduceerd werden. Ze kenden hun bloeitijd tussen 1900 en 1940, en verdwenen pas na 1960 stilletjes uit de schoolklassen.
In het begin dienden ze vooral om fauna en flora te duiden, maar later werden de wandplaten in quasi alle lessen gebruikt. Gaande van aardrijkskunde, Bijbelse en vaderlandse geschiedenis tot opvoedingsaspecten zoals de normen en waarden die van een kind verlangd werden. Zo werd dankzij de schoolplaten de leerstof ‘ingeprent’.