Met Allerheiligen en Allerzielen staat de novembermaand traditioneel in het teken van rouw en afscheid. Al eeuwenlang gaan mensen op zoek naar rituelen om troost te zoeken en betekenis te geven aan het leven en de dood. Tijdens de voorbereidingen op onze grote collectieverhuis komt ons team in het depot geregeld collectiestukken tegen die nauw verbonden zijn met die thema’s. Herinneringen aan overleden dierbaren en objecten die op één of andere manier troostend kunnen zijn voor nabestaanden. We halen ze voor jou even uit de depotrekken.
Als een naaste of geliefde sterft, dragen we vandaag doorgaans zwarte kledij tijdens de begrafenisplechtigheid. Vroeger was het gebruikelijk dat de familieleden van de overledene ook zwarte sieraden of rouwjuwelen droegen. Het hoogtepunt van deze traditie situeert zich in de 19de eeuw. De juwelen werden bovendien niet alleen tijdens de begrafenis gedragen, maar tijdens de hele rouwperiode. Afhankelijk van de verwantschap kon die rouwperiode enkele weken tot zelfs meer dan een jaar duren. De sieraden (oorbellen, armbanden, broches, halssnoeren en haarspelden) werden meestal vervaardigd uit (Franse) git, glas, zwarte email of bakeliet in combinatie met metaal.
Al van oudsher worden er speciale rituele krachten aan menselijk haar toegekend: liefde, onsterfelijkheid, geborgenheid. Er wordt gezegd dat haar een bezield materiaal is, daarom is het zo geschikt om te verwerken in herinneringsobjecten van overleden familieleden of kennissen. Haarwerkjes maken is een fenomeen dat bij ons rond de 17de eeuw ontstond, met een hoogtepunt in de 19de eeuw. Vanaf dan kwamen ze in alle klassen voor.
Haarwerkjes zijn een tastbare herinneringen aan een persoon die er niet meer is. Nabestaanden knipten een lok haar van een gestorven dierbare af en verwerkten die in sieraden, amuletten of kaders, vaak in combinatie met een foto van de overledene. In sommige haarwerkjes werd haar gebruikt afkomstig van meerdere personen om familiebanden te illustreren. Had je genoeg geld, dan kon je een speciale haarwerker inhuren om een haarwerkje te laten maken, of je ging zelf aan de slag met stukjes haar van overleden dierbaren. In elk geval moesten de nabestaanden secuur te werk gaan. Zoals je ziet, zijn sommige haarwerkjes zijn echte kunstwerkjes.
De navond komt zo stil, zo stil / zoo traagzaam aangetreden, / dat geen en weet, wanneer de dag / of waar hij is geleden. / ‘t Is avond, stille... en, mij omtrent, / is iets, of iemand, onbekend, / die, zachtjes mij beroerend, zegt: / "‘t Is avond en ‘t is rustens recht."
Vandaag lijkt de idee van een dodenmasker nogal macaber. Toch is het een eeuwenoude traditie om een afgietsel te maken in gips of was van het gelaat van een overledene. Een dodenmasker bewaart het beeld van de overledene voor de eeuwigheid. Vóór de 17de eeuw waren dodenmaskers alleen bestemd voor vorstelijkheden, daarna werd het ook een gewoonte om dodenmaskers te maken van bekende wetenschappers, kunstenaars of schrijvers - zoals Guido Gezelle. Het was niet ongebruikelijk om naast afgietsels van het gelaat, ook afgietsels van de handen te maken.
Dit dodenmasker in gips geeft een levensecht beeld van priester-dichter Guido Gezelle, één van de grootste namen uit de Nederlandstalige literatuur. Het originele masker, maar ook de handen van Gezelle, werden gegoten door beeldhouwer Jules Lagae, een vriend van Gezelle aan wie hij twee gedichten opdroeg. Dit exemplaar is een afgietsel van het originele dodenmasker, dat tentoongesteld wordt in het Gezellehuis. En wist je dat Musea Brugge zelfs een afgietsel van de hersenen van Guido Gezelle in de collectie heeft?