In juni 2024 ging het tweejarige project ‘Leerling-Meester II’ van start. Met de steun van de Vlaamse Overheid en in samenwerking met sterke binnen- en buitenlandse partners, werkt Musea Brugge verder rond de geschiedenis van de Brugse Academie in de lange negentiende eeuw. We voeren onderzoek naar het internationale parcours van kunstenaars die aan de academie studeerden en willen daarbij iedereen betrekken—jou ook!
Leerling-Meester II is het vervolg van het registratieproject Leerling-Meester (2022-2023). Met dat project deed Musea Brugge een inhaalbeweging op het vlak van de registratie en de digitale ontsluiting van de deelcollectie Academie Brugge. Via de online collectiepagina zijn 874 figuurtekeningen van leerlingen van de Academie in de periode 1757-1892 beschikbaar gemaakt voor iedereen. Leerling-Meester II bouwt voort op deze schitterende resultaten.
Voor heel wat kunstenaars blijkt de Brugse Academie een springplank voor een internationale vervolgopleiding of carrière. Leerlingen van grote meesters trokken naar plaatsen zoals Parijs en Rome - dé artistieke hotspots van die tijd - om zich als kunstenaar te vervolmaken. Zij werden op hun beurt meesters, die zelf leerlingen inspireerden om de stap naar het buitenland te zetten.
Het kunstenaarspad van Joseph-Benoît Suvée (1743-1807) is hiervan het voorbeeld bij uitstek. Deze ster van de Brugse neoclassicistische school maakte carrière in Parijs en in Rome. Zo werd hij een lichtend voorbeeld voor zijn ambitieuze stadsgenoten. Oud-leerlingen van de Academie verzamelden zich om hem heen. Joseph Denis Odevaere (1775-1830) bijvoorbeeld studeerde in het Parijse atelier van Suvée. Later verbleef hij als Prix de Rome-winnaar in de Académie de France à Rome, waar Suvée directeur was.
Met Leerling-Meester II willen we in de loop van 2024-2026 heel wat bereiken. Ten eerste voeren we verdiepend onderzoek naar de Brugse Academie en haar studenten. De focus ligt op de netwerkvorming van Brugse kunstenaars en de vergelijking van de academische lespraktijken vanuit een internationaal perspectief.
Ten tweede organiseren we publieksactiviteiten voor verschillende doelgroepen om de opgedane kennis over de lespraktijken van de Academie van Brugge te delen. Bijvoorbeeld in de vorm van lezingen of tekenlessen op onze museumlocaties.
Ten derde gaan we verder met de verdiepende registratie en online ontsluiting van de tekeningen in de deelcollectie Academie Brugge. We beschrijven zo’n 350 academische studies, gemaakt door leerlingen tussen 1892 en 1926, en maken ze online beschikbaar. We kiezen voor 1926 als einddatum, omdat dit het einde vormde van het directeurschap van Flori Van Acker (1858-1940). Zo kunnen we een volledig beeld vormen van deze periode.
In het kader van Leerling-Meester II organiseren we op 30 september en 1 oktober 2025 het tweedaags congres '(Re)searching connections' in de Academia Belgica in Rome. Dit congres biedt een platform voor onderzoekers om ideeën en inzichten te delen over de internationale netwerken van kunstenaars die actief waren in de periode 1750-1914. Steden zoals Parijs en Rome lonkten niet alleen voor Bruggelingen: kunstenaars van over de ganse wereld legden waardevolle contacten in het buitenland. Tijdens het congres nemen we dit fenomeen onder de loep en wisselen we van gedachten met andere experts.
Leerling-Meester II geniet de steun van Vlaanderen en wordt mogelijk gemaakt door de samenwerking met de volgende partners: RKD-Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, Institut National d’Histoire de l’art, Academia Belgica, Academie Brugge-DKO, Stadsarchief Brugge, Universiteit Antwerpen, Universiteit Gent en de Koninklijke Bibliotheek van België.