Anoniem (ca. 1490-1510), 'Sint-Michiel verslaat de draak', gepolychromeerd houten beeld, Gruuthusemuseum
Het werk
De aartsengel Michaël in harnas heft gevaarlijk het zwaard. Aan zijn voeten ligt de draak die de afvallige engelen symboliseert. Michaël verbant hen uit het rijk van God. Michaël is de patroonheilige van de wapendragers en de schermersgilden. Zij hadden vanaf de 15e eeuw een belangrijke functie in het bestuur en de verdediging van de stad. Wellicht lieten zij het beeld maken. Het is laatgotisch, maar heeft ook renaissancistische kenmerken. Het getuigt van het verfijnde meesterschap van de Brugse beeldhouwers in de 16e eeuw.
Beeld: Hilde Weissenborn en Brian Richardson
Ik kies de kant van de draak
Michaël, engel, zogenaamde sint, ik haat de mild spottende zelfgenoegzame grijns
Op je gezicht wanneer je op het punt staat om de draak te doorboren met je zwaard
Ik schaar me bij de deerniswekkende spartelende liefelijke draak
Hij doet me denken aan de schizofrene alpacafokker
Die ik leerde kennen in het gekkenhuis van Knokke
Panisch en naakt sprong hij de badkuip uit, rende de gang door
En vond mij op het eind, met een pluchen pinguïn op mijn schouder
Melancholisch uit het raam starend, starend naar de verlichte kersthinden
En naar de blitse wagen van de afschuwelijke gladde pafferige scrupuleloze hoofdpsychiater
De alpacafokker klemde zich vast aan mijn enkels, en ik werd weer een volle barmhartige mens
Die zich moest ontfermen over een medemens die meer ontredderd was dan ik
Ik troostte de schizofrene alpacafokker, streelde zijn vettige kruin
En zong een allesbehalve stroperig liedje van Smokey Robinson, want dat helpt altijd.
De alpacafokker was bang van het water, hij dacht dat het water
Bijtend was en wonden zou achterlaten, hij dacht dat het water een kolk
En een foltering was, een veroordeling en een terechtstelling
Hij defeceerde op de vloer en op mijn voetrug
Een wrede verpleegster lachte hem uit, lachte ons uit
Wie is de draak, de duivel, de harteloze pestkop, de wrokkige genadeloze tiran, uitschot en afval?
En wie is de bewaker van de dagelijkse ethiek, de heilige die de zielen weegt,
Het ideale plaatje, het morele kompas, het toonbeeld, en de richtlijn?
Alleszins niet die wrede verpleegster, en ook niet de trotse kille bloedmooie hardvochtige Michaël
Die kalm en sereen en sadistisch het afslachten van de draak nodeloos uitrekt
Om dan klinisch, sierlijk en waardig toe te slaan en applaus te ontvangen
Van de fatsoenlijke mensen met hun fatsoenlijke teckels en hun fatsoenlijke zakdoeken met initialen
En hun fatsoenlijke luchters en hun fatsoenlijke kussenslopen en hun fatsoenlijke samowars
En hun fatsoenlijke nachtkastjes en hun fatsoenlijke zaklampen en hun fatsoenlijke mosterdpotten
En hun fatsoenlijke insectenencyclopedieën en hun fatsoenlijke steunzolen en hun fatsoenlijke
Startkabels en hun fatsoenlijke trechters en hun fatsoenlijke zeeflepels en hun fatsoenlijke Inbraakalarm en hun fatsoenlijke opgezette kerkuilen en hun fatsoenlijke tuinmeubels
En hun fatsoenlijke tubes aambeienzalf en hun fatsoenlijke kruiwagens en hun fatsoenlijke Badkuipen en hun fatsoenlijke biljarttafels en hun fatsoenlijke toilettassen en hun fatsoenlijke Kapstokbomen en hun fatsoenlijke siertegels uit Bremen en hun fatsoenlijke notenkrakers
En hun fatsoenlijke broodbakmachines en hun fatsoenlijke terraria
En hun verdrongen perversies en hun diep weggeborgen afwijkingen, tics en manieën.
Blank, androgyn, hip, nobel, bloedmooi, pretentieus, rechtschapen
Michaël doet me plots denken aan de ex-kooivechter
Die iets afschuwelijks zei over mijn tepelhoven in het kreeftenrestaurant
Ik was gekwetst maar bleef zitten en dronk teveel witte wijn
En later die avond viel ik een blasfemische horlogemaker aan met een kreeftenstaart
De politie kwam eraan te pas, de mollige vrouwelijke agente was een engel
En het is jammer dat ik haar niet heb bedankt achteraf
Nee, ze was geen engel, binnenskamers was ze een helleveeg
Die haar werkdag afreageerde op haar man, een sullige loensende matrassenverkoper,
En op haar kinderen, een bedeesde geniepige fagottist en een geadopteerde pyromaan uit Cambodja
De pyromaan was goed en de fagottist was kwaad.
Heiligen bestaan, maar ze worden nooit heilig verklaard
Heilig is de psychotische Aboriginal die me telkens opnieuw redt uit de klauwen
Van zes verdorven sponzenverkopers met tapijtscharen, elektriciteitskabels,
Bleekwater, lucifers, wasknijpers, en rusteloze fretten
Heilig is de analfabetische jongenshoer die me suikerwafels geeft
En onnozele scatologische grappen vertelt op de rand van het drooggelegde zwembad
Wanneer ik het moeilijk heb en mijn gedichten abominabel vind
Heilig is de kannibalistische luchtballonvaarder die ongezien kauwgom
En monografieën van Francis Bacon uitdeelt aan opiumverslaafde onderwaterlassers
Op het parkeerterrein van de naargeestige schommelstoelfabriek
Heilig is de necrofiele tegellegger die elke dag de neurotische dwergpoedel
Van de bedlegerige Cobraschilder uitlaat en die delicaat en onbewogen
De stomazak van de Cobraschilder ververst en daarna kijken ze samen naar Sunset Boulevard
Heilig is de vereenzaamde taxidermist die elke dag vecht tegen de drang
Om minderjarige Moldavische degenslikkers van straat te plukken en grandioos
Te martelen, prikken, bezoedelen, bekladden, chanteren, penetreren, corrumperen
Heilig is de oude kruisboogschutter die mijn stekelige opstandigheid,
Onuitstaanbare hoogmoed en onverbeterlijke kleptomanie verdraagt
Heilig is de ontslagen kraanmachinist, nee hij niet
Heilig en flink is de veelgeplaagde ezeldrijver die koddige plompe peuters
Op zijn beesten tilt, ze niet ontvoert, maar ze na de rit zonder dralen gewoon weer op de grond zet
Heilig is de mystieke chrysantenkweker die me luchtigheid en stethoscopen
En wandelende takken schenkt, omdat hij denkt dat luchtigheid en stethoscopen
En wandelende takken me ervan zullen weerhouden zelfmoord te plegen
En het klopt, en het werkt.
Michaël is niet heilig, Michaël is een rotzak (braaf uitgedrukt)
De weerloze wurmende krijsende draak is evenmin heilig
Maar ik kan het niet helpen: ik heb medelijden met hem
Hoe hij daar ligt: zwart, arm, vernederd, verkeerd begrepen, onschuldig, bloot, verstoten
Volledig overgeleverd aan zijn gniffelende protserige zegevierende nonchalante pretentieuze beul
Dus schaar ik me bij de draak, de duivel, de paria, het slachtoffer
Ik ben de draak, de duivel, de paria, het slachtoffer
En ik doe elke dag mijn uiterste best om valse holle profeten, bulderende narcistische
Meubelmagnaten, inhalige snobistische makelaars, griezelige puriteinse baggeraars,
Sinistere gewiekste touwslagers, en hypocriete verwaande blaaschirurgen uit de weg te gaan,
Te vermijden als de pest
En het lukt, en het werkt.
Delphine Lecompte