Een object dat in het Gruuthusemuseum ligt en wel eens vragen oproept, is de chatelaine. Er liggen enkele exemplaren in zaal 11, het ‘dameskabinet’ voor de periode 17de-18de eeuw.
Eigenlijk hadden er net zo goed chatelaines kunnen liggen in het ‘herenkabinet’. De chatelaine was namelijk een accessoire dat zowel door mannen als vrouwen gedragen werd, van de 17de tot de 19de eeuw.
Een chatelaine bestaat uit een haak met daaraan kettingen, die gedragen werd aan een riem in de taille, of aan de band van broek of rok. Aan de kettingen kon men allerlei spullen hangen, die handig waren om steeds bij zich te hebben. Soms zaten die benodigdheden in doosjes gestopt.
Wat er aan de chatelaine hing, verschilde bij mannen en vrouwen. Mannen hadden vaak zegelstempels of horlogesleutels aan hun chatelaine hangen.
Bij vrouwen bengelden er bijvoorbeeld een speldenkokertje, een vingerhoed, een schaartje, sleutels, een parfumflesje of (eveneens) een zegel om een brief te sluiten aan.
Chatelaines werden in uiteenlopende materialen uitgevoerd. Het Gruuthusemuseum heeft exemplaren in verguld metaal en verguld koper, maar ook in zilver en goud. Versieringen in email, parelmoer of edelsteen maakten van een handig accessoire een echt juweel om mee te pronken.
De betekenis van het woord chatelaine heeft zijn oorspong in de middeleeuwen, toen de kasteelvrouw, de châtelaine in het Frans, een sleutelbos aan haar riem had hangen. Maar het gebruik van de chatelaine gaat veel verder terug in de tijd. Zelfs bij de Romeinen bengelde een dergelijk handig setje al aan de vrouwengordel.
De herenchatelaine verdween in de 18de eeuw, toen vest- en broekzakken in de herenmode werden geïntroduceerd. Dames bleven handige voorwerpjes aan hun chatelaine hangen tot de roaring twenties ook de damesmode transformeerde.