E-tentoonstelling
Joseph Ryelandt werd op 7 april 1870 geboren in Brugge. Hij groeide op met zes broers en zussen, in een zeer welgestelde, Franstalige katholieke familie.
Ryelandt groeide op in een paradoxale stad. Brugge was tegelijk oud en modern. Onder burgemeester Visart de Bocarmé kwamen grote neogotische bouwprojecten tot stand. Brugge werd een toeristische parel, gedrenkt in een roemrijk verleden, maar met de blik strak op de toekomst gericht.
Zo kun je ook het oeuvre van Joseph Ryelandt begrijpen: terugkijkend op de christelijke fundamenten van zijn cultuur, maar tegelijk ook hedendaags in woord en noot. Hij hield van Bach. Zijn geestelijke muziek liet herinneren aan de Vlaamse polyfonie, maar toch was hij een modern componist, een late romanticus. Hij waardeerde de muziek van Wagner, Strauss, Debussy en Fauré. In zijn muziek lag de nadruk op een brede melodische stijl en degelijke harmonie.
Ryelandt behoorde tot een jonge generatie katholieke intellectuelen. Zijn werk ligt in de lijn van de algemene symbolistische sfeer, eigen aan het fin-de-siècle. Zijn ‘Idylle mystique’, geschreven kort na zijn huwelijk, is daar een sprankelend voorbeeld van. Voor WOI schreef hij heel wat kamermuziek, vier symfonieën en vijf van zijn zes oratoria. In de winter van 1907-1908 schreef hij zijn derde en meest populaire symfonie. Zijn muziek was eerlijk, oprecht en innig met Brugge verbonden.
In 1924 werd Joseph Ryelandt directeur van het Brugse conservatorium. Hij was toen 54 jaar en het was zijn eerste job. Onder zijn leiding zou de school uitgroeien tot een gereputeerde instelling. De concerten in de Stadsschouwburg werden een jaarlijks hoogtepunt. Ryelandt verdient zijn plaats in de Brugse geschiedenis. Zijn oeuvre is vakkundig, kunstzinnig en weerklinkt tot ver buiten de stadsgrenzen.
Bron: 'Brugge Die Scone', editie december 2019, auteur David Vergauwen
Highlights uit de tentoonstelling in het Arentshuis
Na zijn middelbare school, ging Joseph Ryelandt onder lichte dwang rechten studeren. Maar, zijn hart lag bij de muziek. Hij maakte een afspraak bij Edgar Tinel, een componist met veel aanzien, in de hoop dat die hem als leerling zou aanvaarden. Bij zijn ‘sollicitatie’ speelde Ryelandt deze door hem zelf geschreven pianosonate. Tinel was onder de indruk. Ryelandt werd zijn eerste en enige privé-leerling.
Ryelandt kreeg de liefde voor muziek met de paplepel mee. Zijn vader speelde uitstekend piano. Al op zijn vijfde kreeg hij zijn eerste pianolessen. Ryelandt speelde ook een tijdje viool, maar dat instrument gaf hij snel op. In dit album staan kindertekeningen van Joseph Ryelandt. Hij krabbelde muzikanten, instrumenten en componisten neer, maar ook zijn thuisstad kwam aan bod, met het Belfort en het graf van Karel de Stoute.
Op 16 mei 1899 trouwde Joseph Ryelandt met Marguerite Carton de Wiart in Elsene. Het jonge koppel staat centraal tussen hun moeders en familie. Marguerite kwam, net als Joseph, uit een katholiek gezin en was ook geïnteresseerd in muziek en literatuur. Wellicht ontmoetten beide families elkaar in het Engels Klooster. Joseph en Marguerite hadden er allebei een zus die non was. Niet lang na hun huwelijk, droeg Ryelandt zijn compositie ‘Idylle mystique’ (opus 30) op aan zijn vrouw. Deze compositie voor symfonisch orkest en damesstem was zijn eerste grote succes. Ryelandt schreef de tekst, geïnspireerd op het Hooglied, in het Frans, de moedertaal van zijn vrouw.
In januari 1903 werkt Ryelandt zijn muzikale drama Sainte Cécile af. Hij draagt het werk op aan zijn leermeester, Edgar Tinel, die daar erg blij mee is. Ryelandts schoonbroer, Albert Carton de Wiart, laat de partituur in Firenze inbinden in een prachtige lederen band. In het boek, dat nog steeds in familiebezit is, zit een postkaartje met een afbeelding van de Antwerpse opera. Op de achterkant noteert de componist trots dat Sainte Cécile daar in première ging en er verschillende keren werd opgevoerd.
Ryelandt is een liefhebber van de poëzie van Guido Gezelle. Componist en dichter delen een diep religieus gevoel, dat ze elk uiten in hun werk. De twee werken ook samen. Dat proces verloopt meestal per brief. Pas wanneer Gezelle in 1899 directeur wordt van het Engels Klooster in Brugge, ontmoeten ze elkaar waarschijnlijk weer. Een zus en een schoonzus van Ryelandt zijn zuster in het Engels Klooster. Voor die laatste, mother Mary Philomena, schrijft Gezelle het gedicht Chère mère.
Ryelandt in Brugge
Ryelandt werd geboren in een huis op Dijver 6. In zijn jeugdherinneringen, die hij in 1943 neerpende, schreef Ryelandt dat hij zich vooral zijn met veel licht gevulde kinderkamer herinnerde. Van daaruit had hij zicht op de Dijver en het water, ‘de enorme toren’ van de O.L.V.-kerk en de ‘pont Saint Jean’. Doorheen het huis weerklonk vaak het pianospel van zijn vader.
In 1911 verhuisde Ryelandt met zijn gezin naar het riante Huis Koning David op de hoek van de Filips de Goedelaan en de Lauwerstraat. De befaamde Brugse architect Huib Hoste ontwierp het in zijn opdracht in neogotische stijl. Heel wat van zijn composities zagen er het levenslicht en Ryelandt organiseerde er concertjes voor vrienden en kennissen. Na zijn dood in 1965 werd het huis verkocht aan een projectontwikkelaar. Die liet het afbreken en zette er een flatgebouw neer.
Ryelandt bleef 21 jaar op post als directeur van het conservatorium. Naast zijn functie als directeur, gaf hij ook les, organiseerde concerten en zetelde in verschillende jury’s. Vandaag prijkt aan de gevel van het Brugse conservatorium het enige wat nog rest van Huis Koning David, Ryelandts woning. Het is een beeld van de harp spelende koning David uit het Oude Testament. Het beeld stond boven de ingang van Ryelandts woonst. Een kleine versie stond op de schoorsteenmantel in zijn werkkamer.