Close

32 Narcissus, een schilderij van Joseph Denis Odevaere

Deze naakte jonge man die mijmerend in het water kijkt, werd geschilderd door Joseph Denis Odevaere. Het is Narcissus, een mythologische figuur met een ongelukkig levensverhaal dat voor talrijke schrijvers, schilders, beeldhouwers en schilders een inspiratiebron was.

Er bestaan verschillende versies van Narcissus’ mythe. De bekendste vertelling is ongetwijfeld die uit de ‘Metamorfosen’ van de Romeinse dichter Ovidius (43 v. Chr.- 17 na Chr.). In zijn boek bundelt en hertelt Ovidius bekende mythes waarin een transformatie voorkomt, zoals de mythe van Narcissus. In de versie van Ovidius is Narcissus een knappe jonge jager die alle avances van verliefde meisjes afwijst. Wanneer Narcissus op jacht is in de bergen ziet de nimf Echo hem, en ook zij wordt verliefd op de mooie jongeman. Narcissus wijst haar echter op een wrede manier af. Aphrodite, de godin van de liefde, besluit hem te straffen voor zijn wreedheid. Wanneer Narcissus uitgeput van zijn jachtpartij zijn dorst wilt lessen in een vijver, zorgt de godin ervoor dat hij verliefd wordt op zijn eigen reflectie in het water. Niet in staat om weg te kijken van zijn eigen beeltenis, kwijnt hij langzaam weg. Het enige wat overblijft van Narcissus is een gele bloem, de narcis.

Een andere versie is die van Pausanias (115-180) in zijn ‘Beschrijving van Griekenland’. Pausanias vond het onwaarschijnlijk dat Narcissus zijn eigen reflectie niet zou herkennen. In zijn versie heeft Narcissus een tweelingzus op wie hij verliefd was. Wanneer zij stierf, herkent hij haar in zijn spiegelbeeld. Narcissus wilt dus niet wegkijken van zijn eigen reflectie omdat dit de enige manier is om zijn geliefde tweelingzus te zien. Ook in deze versie verandert hij in een narcis.

Uit het schilderij is niet duidelijk welke versie Odevaere volgde. Hij beeldt Narcissus af die verliefd naar zijn eigen reflectie staart. Narcissus is geschilderd volgens het neoclassicistische schoonheidsideaal, de pijlenkoker achter hem wijst op zijn voorliefde voor de jacht. Hij wordt vergezeld door twee windhonden en hij zit op een koningsblauwe mantel die zijn naakte lijf accentueert. Net onder die mantel op de rots schreef Odevaere volgende Latijnse quote: “sola artis sceptra perennant”. In het Nederlands betekent dit “doch slechts de kunsten en de wetenschap beklijven”. Het is niet direct duidelijk waarom Odevaere ervoor koos om de quote toe te voegen aan het schilderij, maar het is mogelijk dat hij wilde benadrukken hoe belangrijk kunst was in zijn leven.

Odevaere kende de kunst van de Romeinse oudheid goed. In 1804 won hij namelijk de Prix de Rome, waardoor hij naar Italië kon reizen. In Frankrijk was hij onder andere in de leer bij Jacques-Louis David (1748- 1825), de bekende neoclassicistische schilder. Het werk werd in augustus van het jaar 1820 tentoongesteld in de Salon van Gent, samen met vier andere werken van Odevaere, en werd er lovend onthaald. In 2015 verwierf Musea Brugge dit schilderij, dat sindsdien in het Groeningemuseum te zien is.