De bidkapel is, na een grondige restauratie, opnieuw de parel aan de kroon van het Gruuthusepaleis. Bij het ontmantelen van de vloer tijdens deze restauratie, deed de aannemer een vondst. Toen hij de vloerplanken aan de kerkzijde wegnam, onder de bidbank, kwam er een blaadje aan het licht. Een blaadje van 12,5 op 8 cm, een beetje aangetast aan de randen, dicht bedrukt met tekst.
Gebed om liefde
‘Ghebedt om de werckende liefde tot Godt te verkrijghen’ staat er onderaan op de ene zijde gedrukt. De tekst die eraan vooraf gaat eindigt met ‘Amen’. Heel waarschijnlijk ook een gebed dus. Beide teksten zijn in het Nederlands. Bovenaan staat een paginering: 273 – 274.
Het is dan wel geen blaadje uit een prachtig verlucht handschrift van Lodewijk van Gruuthuse, toch prikkelt het de verbeelding. Het brengt de mensen die jaren geleden in het Gruuthusepaleis hebben rondgelopen plots dichtbij. Maar over hoelang geleden spreken we? Om daar een aanwijzing over te krijgen, zochten we naar een antwoord op de vraag: uit welk boek komt dit blaadje en wanneer is het gedrukt? Met deze vraag klopten we aan bij prof. dr. Theo Clemens, die tot 2012 verbonden was aan het Ruusbroecgenootschap van de Universiteit Antwerpen.
Gebedenschat
De professor vreesde het antwoord schuldig te moeten blijven. Maar de vraag had duidelijk zijn nieuwsgierigheid aangewakkerd. En zo stond drie mails later het antwoord zwart op wit te lezen.
Bladzijde 273-274 komt uit de Schat der gebeden, samengesteld door de in Poperinge geboren jezuïet Lodewijk Makeblijde (1565-1630). Van 1605 tot 1611 verbleef Makeblijde in Antwerpen, dat met zijn vele drukkerijen bijdroeg aan de katholieke Contrareformatie.
O mijnen Salichmaker Iesu Christe, mijnen Godt en vader, mijnen schepper ende Heere: ghy zijt den bloedighen liefhebber mijnder siele, alle de hope ende troost mijns levens.Ick aenbidde u met alle de krachten mijnder sielen ende beminne u uyt gantscher herten gheheelijck ende boven al:
Hij maakte er enkele gebedenboeken persklaar en stelde in 1609 de eerste Mechelse catechismus samen. In 1611 verscheen bij de Antwerpse drukker-uitgever Verdussen de eerste druk van zijn Schat der Ghebeden, waarin de gelovige ochtendgebeden, gebeden ‘tot allen gherieve’, avondgebeden, misgebeden, gebeden rond Jezus en de Passie, gebeden voor zieken en gebeden voor overledenen terug kon vinden.
Het boek werd (ook) door een lekenpubliek gebruikt en kende vele herdrukken, tot in 1827. Aanvankelijk was Antwerpen de plaats van uitgave maar na 1664 kwam het boek in de noordelijke Nederlanden van de persen.
Professor Clemens kon zelfs de exacte uitgave aanduiden waaruit het blaadje afkomstig is: die van Verdussen uit 1644. Het Utrechtse museum Het Catherijnenconvent bewaart een volledig exemplaar van deze uitgave.
Een blaadje uit een 17de-eeuws gebedenboek dus. Maar nu duiken weer andere vragen op: wanneer kwam het blaadje tussen de vloerplanken van de bidkapel terecht? Wie heeft het uit het boek gescheurd en waarom? En meer prozaïsch: heeft iemand weet van een nog bestaand exemplaar van de Schat der gebeden waarin bladzijde 237-274 ontbreekt?