Terug uit Rome: een terugblik op een geslaagd congres | Musea Brugge Skip to main content
Tickets

Terug uit Rome: een terugblik op een geslaagd congres

Op 30 september en 1 oktober 2025 bracht Musea Brugge samen met de Academia Belgica meer dan vijftig sprekers en deelnemers samen uit heel Europa, de Verenigde Staten en Canada tijdens het internationale congres '(Re)searching connections: Artists’ international social networks, 1750–1914' in Rome. Met dit congres positioneert Musea Brugge zich als een actieve speler binnen het onderzoeksveld van 19e-eeuwse kunstenaarsmobiliteit.

Congres Rome 2
Dr. Thijs Dekeukeleire

Wereldwijd verbonden

Tijdens dit tweedaagse congres in het kader van het 'Leerling-Meester II: De lokroep van het buitenland', gesteund door de Vlaamse overheid, presenteerden onderzoekers uit instellingen zoals het Museum Plantin-Moretus, de Koninklijke Bibliotheek van België, de Universiteit van Helsinki en de École du Louvre hun recente en lopende onderzoek.

De paperpresentaties, geselecteerd via een open call for papers, werden aangevuld met boeiende keynotes van drie experten: France Nerlich (Musée d’Orsay, Parijs), Giovanna Ceserani (Stanford University, Stanford, CA) en Giovanna Capitelli (Università Roma Tre, Rome).

Op de eerste dag kaderde dr. Thijs Dekeukeleire (onderzoeker bij Musea Brugge en mede-organisator) het congres aan de hand van één van de casussen binnen het onderzoeksproject ‘Leerling-Meester II’. Hij schetste het beeld van een kleine, hechte gemeenschap van Brugse kunstenaars die zich begin 1800 in Rome vestigden. In de schaduw van de Académie de France in de Villa Médicis zochten zij, met vallen en opstaan, aansluiting bij hun Franse collega’s—onder wie enkele van de grootste namen van die tijd, zoals Ingres. Hun namen zijn vereeuwigd op een schilderij van de Bruggeling Joseph Ducq: een momentopname van een kortstondig, bijna vergeten Brugs-Frans netwerkje in Rome. In onze collectie bevindt zich een prent naar het schilderij, van de hand van Pieter-Jan de Vlamynck (zie hieronder).

Verweven paden

Vertrekkend vanuit die casus over de netwerken van Brugse kunstenaars bracht het congresprogramma verschillende thematische sessies aan bod. Die belichtten elk een ander aspect van kunstenaarsnetwerken en toonden samen hoe veelzijdig het onderwerp is.

Sprekers en deelnemers verkenden hoe kunstenaars hun nationale identiteit vormgaven in een internationale context. Hoe ze over landsgrenzen heen samenwerkten via verenigingen en tentoonstellingen. En hoe ateliers en academies fungeerden als sociale ankerpunten. In twee afzonderlijke sessies stond de rol van historisch bronnenmateriaal en methodologie centraal bij de ontrafeling van die netwerken, als fundament waarop het hele onderzoeksdomein steunt.

De 19e eeuw was bij uitstek de eeuw van natievorming en nationalisme, maar juist toen be-wogen kunstenaars zich opvallend vaak buiten hun thuisland.

Relationele geschiedschrijving

Van bij de academische opleiding ontvouwden loopbanen zich binnen een internationaal kader. Het sleutelbegrip hier is transnationaliteit: een noemer voor uitwisseling en mobiliteit tussen en voorbij nationale grenzen. De bijdragen nodigden uit om onze blik te verruimen, richting een meer relationele geschiedschrijving die kijkt naar de kruisende en verweven paden van kunstenaars—entangled histories, zeg maar. Twee steden sprongen onvermijdelijk in het oog: aan het begin van de 19e eeuw gaf Rome de fakkel van kosmopolitische grootstad door aan Parijs. Hele kunstenaarsgemeenschappen ontstonden er: van Letten tot Nederlanders. In het buitenland zochten ze landgenoten op, maar stonden ze ook open voor invloeden van buitenaf—met alle kansen én uitdagingen die dat meebracht.

Congres Rome 1

Belang van bronnenkritiek

Een terugkerende conclusie tijdens het congres was dat kunstenaarsnetwerken zich niet netjes laten afbakenen. Het zijn geen homogene of vanzelfsprekende structuren. Integendeel, oog voor overlappingen, spanningen en de vele stiltes van het archief blijft essentieel. Tussen de zichtbare hoofdrolspelers bevinden zich ook minder bekende figuren: allerhande tussenpersonen, zoals diplomaten en handelaren, maar ook hidden figures—vaak kunstenaressen en de echtgenotes van kunstenaars. Het belang van bronnenkritiek en methodologische reflectie werd herhaaldelijk benadrukt, met inspirerende voorbeelden van vernieuwende benaderingen uit de digital humanities, zoals netwerkvisualisatie en spatial mapping. Daarbij werd duidelijk hoe digitale en meer data-gedreven methodes hand in hand gaan met zorgvuldige archiefstudie en kwalitatieve analyse.

Samenwerking als sleutel tot nieuwe inzichten

De afsluitende keynote van Giovanna Capitelli bood een inspirerende synthese van al dat moois. Focussend op Rome, pleitte ze ervoor om ook als kunsthistorici nationale hokjes te doorbreken. In plaats van aparte nationale geschiedenissen naast elkaar te plaatsen, stelde ze voor om te schrijven aan een gezamenlijke, grensoverschrijdende kunstgeschiedenis. Die oproep om expertise te verbinden en kennis te delen, vatte de geest van het congres perfect samen: samenwerking en uitwisseling, toen én nu, zijn de sleutel tot nieuwe inzichten.

Congres Rome 3

Een geslaagd congres

Het moge duidelijk zijn: we blikken blij terug op een bijzonder geslaagd congres. De sfeer was warm en open, de lezingen prikkelend, de gesprekken inspirerend—en we keerden naar Brugge terug met een hoofd vol nieuwe ideeën. Het was een fantastische kans om ons eigen onderzoeksproject te kunnen delen met de internationale academische gemeenschap en zo onze bevindingen in een breder perspectief te plaatsen. Voor Musea Brugge was dit het eerste congres dat we organiseerden binnen het domein van 19e-eeuwse kunstgeschiedenis en onze eerste buitenlandse editie. In zekere zin traden we daarmee in de voetsporen van de vele Brugse kunstenaars die ons onderzoek inspireerden. Die stap smaakt zonder twijfel naar meer.

Met dank aan de Academia Belgica, aan het wetenschappelijk comité, aan alle sprekers, keynotes en toehoorders. Tot een volgende editie!