In het Prentenkabinet van Musea Brugge wordt hard gewerkt aan de verhuizing van de collectie werk op papier naar BRUSK. De duizenden prenten en tekeningen die Musea Brugge bewaart, zullen daar een plaats krijgen in een nieuw state-of-the-art depot. Via een passerelle is het depot verbonden met BRON, het onderzoekscentrum van Musea Brugge. Hier verwelkomen we vanaf begin 2027 onderzoekers, studenten en erfgoedliefhebbers in een geklimatiseerde ruimte voor raadpleging en onderzoek van de collectie. Het hart van de collectie bestaat uit de verzameling prenten en tekeningen die John Steinmetz in 1864 schonk aan Stad Brugge. In 2019 toonde Musea Brugge 50 oude meestertekeningen uit de collectie. De stukken zijn in voorbereiding grondig onderzocht en beschreven in de catalogus European Old Master Drawings from the Bruges Print Room, onder redactie van Virginie D’haene. (i) In deze longread maak je kennis met acht topwerken die na de verhuis te raadplegen zullen zijn in BRON.
‘De achterkant van de tekening is volledig bedekt met rood krijt en de voorstelling is aan de voorzijde doorgegriffeld. Die sporen tonen aan dat het ontwerp getransfereerd is geweest om de voorstelling uit te werken tot prent’
De apostelen James, Petrus en Johannes trillen van schrik wanneer Christus op de berg Tabor plots omringd wordt door een fel licht en de profeten Mozes en Elijah aan zijn zijde verschijnen. Een stem uit de hemel spreekt de woorden ‘Dit is mijn zoon, in wie ik een welbehagen heb’ – de tekst staat aan de bovenzijde van de tekening met pen geschreven.
Maerten de Vos verwerkte dit bijbelverhaal in een prent in 1578. In 1570 schilderde hij al een verticale compositie voor de paleiskapel van Brunswick-Lüneburg in Celle waarin hij het thema minder dramatisch benaderde. De Vos maakte dit ontwerp voor een twaalfdelige prentenreeks over de apostolische geloofsbelijdenis en symboliseert het tweede artikel, het geloof in Christus. Maerten de Vos lijkt de transfiguratie als eerste in de context van de apostolische geloofsbelijdenis te hebben afgebeeld en introduceert ook andere onderwerpen die traditioneel niet aan het thema werden gekoppeld.
Er zijn ongeveer 500 tekeningen van Maerten de Vos bewaard gebleven en geen enkele is gedateerd voor 1570 en slechts zes voor 1580. Deze tekening behoort daarom tot de vroegst gedateerde tekeningen van Maerten de Vos. De achterkant van de tekening is volledig bedekt met rood krijt en de voorstelling is aan de voorzijde doorgegriffeld. Die sporen tonen aan dat het ontwerp getransfereerd is geweest om de voorstelling uit te werken tot prent. (ii)
‘De gebruikte ijzergallus-inkt is corrosief en begint door het papier heen te komen. Omdat Guerra het papier heeft voorzien van een wassing in inkt in meerdere lagen, zijn de tekeningen grotendeels voorzien van een buffer tegen de agressieve inkt.’
Na een artistieke training in Modena gaat de Giovanni Guerra naar Rome. Hier voert hij zijn vermoedelijk eerste opdracht uit voor kardinaal Giovanni Ricci da Montepulciano. Hij schildert er in de villa van zijn patroon (nu Villa Medici) een fries over het bijbelverhaal Esther. Onder het pontificaat van paus Gregorius XIII bleef Guerra een veel gevraagd kunstenaar voor vergelijkbare encyclopedische frescocycli met uiteenlopende thema’s. Dit zou Guerra ertoe kunnen hebben aangezet om gelijkaardige uitvoerig getekende reeksen te maken.
Er is gesuggereerd dat de tekeningen ontwerpen voor prenten zijn, maar ze zouden evengoed als zelfstandige werken kunnen zijn ontstaan. De reeks van Esther moet uit ongeveer 100 tekeningen bestaan hebben. Twintig tekeningen uit de reeks met het bijbelverhaal van Esther worden bewaard in de Biblioteca Universitaria in Genua, de rest raakte verspreid. Musea Brugge bewaard vier tekeningen uit de reeks.
Op de achterzijde van de bladen zijn passages uit het bijbelverhaal uitgeschreven. De scènes die Guerra afbeeldt zijn soms maar details in het verhaal, zoals hier afgebeeld het terugkeren van de koning naar het banket vanuit de paleistuin. De gebruikte ijzergallus-inkt is corrosief en begint door het papier heen te komen. Omdat Guerra het papier heeft voorzien van een wassing in inkt in meerdere lagen, zijn de tekeningen grotendeels voorzien van een buffer tegen de agressieve inkt. (iii)
‘Het is karakteristiek Francken om figuren op de voorgrond en belangrijke elementen gedetailleerder uit te werken dan de achtergrond.’
Op een avond vragen drie beveiligers van de Perzische koning Darius zich af wie of wat het sterkst is. De eerste meent dat het de wijn is, de tweede denkt aan de koning en de derde vindt de vrouw het sterkst. Ze besluiten koning Darius te vragen om te oordelen. Als zij hun antwoorden voorleggen bedenkt de derde beveiliger zich en zegt dat de waarheid het sterkst is. Koning Darius is het eens en beloont hem.
Dit verhaal uit het apocriefe bijbelboek Esdras was populair in prentenreeksen in het einde van de 16de eeuw. Deze tekening is bedoeld voor zo’n reeks. De koning is als sterkste macht afgebeeld op een sokkel. In zijn rechterhand houdt hij een zwaard vast met een stad in oorlog op de achtergrond. In zijn linkerhand houdt hij een palmtak en is de voorspoed te zien die de koning brengt.
Het is karakteristiek Francken om figuren op de voorgrond en belangrijke elementen gedetailleerder uit te werken dan de achtergrond. Er is een ontwerp bewaard gebleven met een voorstelling van de macht van de vrouw in het Courtauld Institute in Londen waarin enkel de figuurgroepen zijn afgebeeld. Omdat de beide tekeningen in dezelfde richting zijn gemaakt als de prent, is er getwijfeld of het wel om prentontwerpen gaat. De tekening van Musea Brugge is doorgegriffeld. Dit geeft aan dat de tekening wel degelijk in het ontwerpproces is gebruikt. (iv)
‘Door de intensiteit van de lijnen te doen afnemen in de achtergrond wordt de blik van de beschouwer de diepte in gezogen.’
Dit landschap met begroeide hoge kliffen en rechts een gezicht op een bergvallei met rivier en huizen rond een kerk is van de hand van Roelandt Savery. Het relatief onbekende blad is toch een belangrijk werk in het oeuvre van de kunstenaar.
Na te zijn opgeleid door zijn broer in Haarlem en Amsterdam vertrekt Roelandt Savery in 1603 naar het Praagse hof van keizer Rudolf II. Rudolf II was liefhebber van het werk van Pieter Bruegel de Oude en herkende in Savery een navolger. In dit landschap komt dat goed tot uiting. Savery toont overtuigend aan dat hij Bruegels technieken onder de knie heeft, die hij van zijn broer Jacob heeft geleerd.
De tekening is opgebouwd zonder wassingen, enkel door gebruik van een fijne pen met bruine inkt en allerlei verschillende tekentechnieken, zoals parallelle lijnen, kruisarceringen, afgewisseld door korte lijntjes, krullen, komma’s en punten. Door de intensiteit van de lijnen te doen afnemen in de achtergrond wordt de blik van de beschouwer de diepte in gezogen.
Savery voegt ook een paar vernieuwende accenten toe. Zo zijn de kliffen zijn van dichtbij afgebeeld, alsof de kunstenaar zelf aanwezig was.
Als Savery de tekening in zijn werkplaats maakte, baseerde hij zich waarschijnlijk op schetsen die hij maakte tijdens zijn reizen langs de Moldau en door de Boheemse bossen op weg naar Praag. Deze tekening was mogelijk gemaakt als verzamelobject, wellicht voor de beroemde kunstverzameling van de keizer zelf. (v)
‘De eigenzinnige tekening is een sleutelwerk in het oeuvre van Van Mieris als tekenaar’
Deze tekening is verbonden met het schilderij Minerva verheft de Wetenschap (1685) in de Lakenhal in Leiden. Hoewel de tekening horizontaal georiënteerd is, is het duidelijk een voorbereidend werk. De tekening is een sleutelwerk in het oeuvre van Van Mieris als tekenaar, dat uit slechts twaalf tekeningen bestaat.
De tekening is gemaakt in een heel schetsmatige, eigenzinnige stijl. De manier waarop Jan van Mieris pen en penseel combineert en de sfeer die hij op het blad creëert doet denken aan zijn leermeester Gerard de Lairesse, maar in abstracte zin. De vrouw die zittend aan een zuil afgebeeld is, is de Wetenschap. Aan haar zijde zijn attributen te zien die verwijzen naar het verwerven van kennis: boeken, een zonnewijzer en een tas. De staande vrouw die op het schilderij duidelijk als Minerva te herkennen is, draagt in de tekening geen attributen. De hond die haar vergezelt toont aan dat het in deze versie vermoedelijk gaat om een personificatie van onderzoek, zoals vermeld in Cesare Ripa’s Iconologia.
Van Mieris hergebruikt een blad voor deze tekening. Op de achterzijde is een schets te zien van een achterhoofd, een hand met een stok en twee knieën. De kunstenaar kopieerde de tekeningen naar Frederick Bloemaert’s prenten in het Konstrijk Tekenboek. (vi)
‘Het blad is vermoedelijk een voorbereidende tekening voor de figuur van Apollo. Later bewerkte de kunstenaar de Apollofiguur tot een Johannes de Doper.’
Deze tekening moet worden toegeschreven aan Pierre Mignard. Het blad is rechtstreeks in verband te brengen met de decoraties van de Château de Saint-Cloud die werden uitgevoerd voor de broer van Louis XIV, Philippe d’Orléans. De houding van de jongeman komt overeen met de figuur van Apollo tussen de Muzen op de berg Parnassus die in de beroemde Galerie van Apollo in het Château de Saint-Cloud afgebeeld is.
Mignard maakte voor deze schildering een compositiestudie. Er zijn kleine verschillen tussen de figuur in de compositiestudie en het Brugse blad, maar in grote lijnen komen ze overeen. In de tekening van Musea Brugge zijn bovendien nog de uitgewiste sporen van een lier zichtbaar. Het blad is vermoedelijk een voorbereidende tekening voor de figuur van Apollo in de compositiestudie. Later bewerkte de kunstenaar de Apollofiguur tot een Johannes de Doper, met staf en lam. Johannes De Doper draagt nog steeds de lauwerkrans van Apollo, die Mignard vrijelijk baseerde op een prent uit de Segmenta van François Perrier naar de beroemde sculptuur Apollo Belvedere.
Mignard schilderde een Johannes de Doper voor Jacques-Louis markies van Béringhen – een bekend verzamelaar van prenten en kunstliefhebber. Omdat dit schilderij nog niet opgespoord kon worden is onduidelijk of de tekening model stond voor dit werk.
‘Ontwerpen voor glasramen werden graag bijgehouden zodat eventuele beschadigingen gerepareerd konden worden.’
Met licht gebogen hoofd slaat een androgyne figuur de blik naar beneden. Met een staf rustend op de linkerschouder werd de figuur als herder geïdentificeerd: mogelijk een onderdeel van een grotere compositie voor een Aanbidding door de herders. Was de blik misschien gericht op het Christuskind?
De grote schaal van het blad, de stijl van de tekening en de samengeplakte bladen doen vermoeden dat de tekening een fragment is voor een carton voor gebrandschilderd glas. Cartons werden gebruikt als ontwerp door glazeniers en zijn van hetzelfde formaat als het eindproduct. Ze bestaan uit lange, verticale stroken van tot wel 12 meter lang. Mogelijk is deze tekening een fragment van een carton dat verloren is gegaan.
Van Thulden ontwierp vier monumentale glas-in-loodramen voor de Sint-Michiels-en-Sint-Goedelekathedraal in Brussel. De cartons voor deze ramen zijn zeer gelijkaardig in stijl en techniek, en laten geen ruimte voor twijfel dat de Brugse tekening van zijn hand is. Op dit moment kan het Brugse fragment niet aan een raam gekoppeld worden. De tekening geeft wel aan dat Van Thulden veel vaker glas-in-loodramen ontwierp dan eerder werd aangenomen. De glasschilder Jean de la Barre voerde de werken uit in de kathedraal. Het is goed mogelijk dat Van Thulden de opdracht via de glasschilder ontvangen heeft.
Omdat er geen werksporen - zoals kleurannotaties of loodlijnen – te zien zijn op het blad van zowel de Brugse als Brusselse tekeningen is het onduidelijk of de stukken gebruikt zijn geweest of dat De la Barre gebruik heeft gemaakt van een kopie, die wellicht verloren is gegaan. Ontwerpen voor glasramen werden graag bijgehouden zodat eventuele beschadigingen gerepareerd konden worden.
Musea Brugge verwerft nog altijd actief voor de collectie van het Prentenkabinet. De laatste jaren is vooral de collectie werken op papier uit de lange 19de eeuw, een belangrijke collectiepijler van Musea Brugge, verrijkt met waardevolle aanvullingen. Belangrijke aanwinsten zijn onder andere het Portret van Donatien Stockhove voor een panorama op Rome. Deze laatste tekening verbeeldt in een notendop het gesubsidieerd onderzoeksproject Leerling-Meester waarin Musea Brugge de internationale reisbewegingen (vooral naar Rome en Parijs) van alumni van de Brugse Academie onderzoekt en de deelcollectie lange 19de eeuw in perspectief plaatst. In 2022 sloot Musea Brugge bovendien een beheersovereekomst met de Stichting Jean van Caloen voor het behoud en beheer van hun tekeningencollectie. De collectie verhuisde van het Kasteel te Loppem naar het Prentenkabinet en werd hier integraal geregistreerd en ontsloten. In het najaar van 2028 zullen topstukken uit deze collectie, waaronder werken van Boucher, Jordaens en Michelangelo, te zien zijn in een tentoonstelling over tekenkunst in BRUSK.
door Evelien De Wilde
Noten
(i) Virginie D’haene (red.), European Old Master Drawings from the Bruges Print Room, Lannoo 2019. Raadpleeg deze publicatie voor de volledige geannoteerde catalogusentries van de auteurs.
(ii) Gebaseerd op Maja Neerman, Evelien de Wilde in: Virginie D’haene (red.), European Old Master Drawings from the Bruges Print Room, Lannoo 2019, pp. 74-79.
(iii) Gebaseerd op John Marciari, Evelien de Wilde in: Virginie D’haene (red.), European Old Master Drawings from the Bruges Print Room, Lannoo 2019, pp. 60-69.
(iv) Gebaseerd op Ellen Bakker in: Virginie D’haene (red.), European Old Master Drawings from the Bruges Print Room, Lannoo 2019, pp. 70-73.
(v) Gebaseerd op Stefaan Hautekeete in: Virginie D’haene (red.), European Old Master Drawings from the Bruges Print Room, Lannoo 2019, pp. 90-93.
(vi) Gebaseerd op Stefaan Hautekeete in: Virginie D’haene (red.), European Old Master Drawings from the Bruges Print Room, Lannoo 2019, pp. 188-191 en Vriginie D’haene, p. 11.






