Vervaardiger
anoniem
Periode en datering
15de eeuwDit huisvormige schrijn dateert uit de periode rond 1400, vóór de schilderkunst van de Vlaamse primitieven. Uit de periode 1400-1430, de zogenaamde ‘pre-Eyckiaanse’ periode, zijn wereldwijd slechts een dertigtal schilderingen op paneel overgebleven, waaronder tabernakels en schrijnen. Dit is er één van. Het schrijn straalt een aandoenlijke naïviteit uit, wat het goed mogelijk maakt dat een kloosterling deze reliekhouder maakte en beschilderde. Ongetwijfeld is dit de bescheiden voorloper van het rijk versierde Ursulaschrijn van Hans Memling. In 1489 werden de relieken tijdens een plechtigheid van dit kleine schrijn naar Memlings reliekschrijn overgebracht. Let op de heilige Ursula die de maagden laat schuilen onder haar fijn gedecoreerde mantel.
De keuze van de afgebeelde heiligen is niet toevallig. Ze werden allen aangeroepen bij ziekte en overlijden of zijn beschermers van de hospitaalgemeenschap. De enige uitzondering is de heilige Cecilia, die met het orgel zorgt voor sacrale muziek. Het gebruik van het aureool bij de voorstelling van heiligen en het vergulden van de achtergrond zijn typische kenmerken voor de pre-Eyckiaanse periode, zowel in schilderkunst als in miniatuurkunst.
TOPSTUK
Sinds de creatie van dit schrijn is het niet minder dan zes keer overschilderd. Tijdens restauratie zijn deze lagen weer weggenomen en werd het origineel zoveel mogelijk hersteld. De overschilderingen veranderden sterk het uitzicht van de kledij van de heiligen en verborgen lange tijd enkele mooie details en minder gekende attributen, vooral bij de figuur van Johannes de Doper. Tijdens het onderzoek voor de restauratie kwam in de rode achtergrond ook overal oranje rankwerk tevoorschijn.