Snoepgoed was (en is soms nog altijd) een ambachtelijk product. In het atelier dat ‘spekkenbakker’ Albert Tanghe uit de Brugse Smedenstraat na zijn pensionering in 1982 aan het museum schonk, wordt die traditie levend gehouden. Elke eerste en derde donderdagnamiddag van de maand demonstreert een suiker- of ‘spekken’bakker - zoals dat in het West-Vlaams klinkt – hoe dat vroeger in zijn werk ging.

De hoofdingrediënten van snoep zijn suiker en glucose. Die vermengt en verwarmt de suikerbakker tot op 145° C. Daarna stort hij het mengsel onmiddellijk op een arduinen plaat en voegt er natuurlijke aroma’s aan toe. Hij kneedt de taaie massa, knipt ze met een grote schaar in stukken en haalt ze door een koperen cilindermatrijs die de vormpjes uitsteekt. De snoepstroken hangen nu nog aan elkaar, maar zijn dan al behoorlijk uitgehard. De suikerbakker breekt ze in stukjes en rolt ze tenslotte door de bloemsuiker.

In de grote kast links staan glazen bokalen met natuurlijke smaak- en kleurstoffen. Er liggen ook metalen vormen, matrijzen en gebruiksvoorwerpen. Aan de rechterwand hangen spatels, maatschepjes, steek- en rolvormen die op een deegroller lijken.

In het kleine kastje rechts staat dan weer een assortiment doosjes en zakjes waarin de suikerbakker het snoepgoed verpakt.

Kreeg u ondertussen zin in iets lekkers? Loop dan straks even langs de museumherberg om een zakje ‘spekken’ te kopen.