Jheronimus Bosch werkte in ’s-Hertogenbosch en ontwikkelde met zijn fantasierijke beeldtaal vol duivels en monsters een stroming die zeer dominant was in de 16de eeuw in heel Noordwest-Europa. Het deels eigenhandige Laatste Oordeel toont een hels landschap vol fantasiewezens.
Pieter Pourbus schilderde het Laatste Oordeel voor de Vierschaar van het Brugse Vrije, een onafhankelijk bestuurlijk gebied rond Brugge, dat op de Brugse Burg zijn hoofdzetel had. Met de monumentale naakten illustreert hij zijn kennis van de Italiaanse renaissance. Daarnaast liet hij zich bewust of onbewust door de Boschiaanse fantasiewezens beïnvloeden.
Zijn schoonvader Lancelot Blondeel nam als homo universalis een uitzonderlijke plaats in in de Brugse kunstproductie. Hij trad vaak op als ontwerper en hoofdaannemer. Het maken van schilderijen was slechts één van zijn vele taken. Met De heilige Lucas schildert de Madonna, gevat in een geschilderde gouden lijst, toont hij de illusionistische mogelijkheden die de schilderkunst biedt.
Foto's © artinflanders.be
Op het middenluik verschijnt Christus aan een zondige wereld, bevolkt met groteske personages en naakte figuren die zich misdragen of gemarteld worden. Zoals vaak bij de eigenzinnige Bosch staan ondeugd en zonde centraal. Op de zijluiken zien we de afloop van het Laatste Oordeel: links mogen vrome gelovigen naar een paradijselijke hemel, rechts moeten zondaars naar het hellevuur.
Kijken naar een paneel van Jheronimus Bosch is altijd een feest. Zijn kleurrijke fantasie en zin voor het absurde lijken grenzeloos. Kijk op het middenpaneel van dit drieluik naar de groteske personages, de naakte figuren die zich misdragen of gemarteld worden, de surrealistisch uitvergrote voorwerpen, de gekke combinaties. Je blijft nieuwe, schijnbaar grappige details ontdekken.
Maar schijn bedriegt. Midden bovenaan verschijnt Christus aan die zondige wereld. Hij wordt omgeven door heiligen en engelen met bazuinen. Het einde der tijden en het Laatste Oordeel zijn aangebroken! Dat is het moment waarop mensen die juist hebben geleefd beloond zullen worden. En omgekeerd: zondaars zullen worden gestraft.
Links en rechts zien we de gevolgen: links mogen vrome gelovigen naar een paradijselijke hemel, en rechts moeten zondaars naar de brandende hel. Op zo’n Laatste Oordeel verrijzen normaal ook de doden uit hun graf. Niet zo bij de eigenzinnige Jheronimus Bosch. Zoals vaak bij hem staan ondeugden en zondigheid centraal.
Dit schilderij is recent gerestaureerd, waardoor het weer straalt. Geniet rustig verder van Bosch’ unieke beeldtaal. Hij had – en heeft – er veel succes mee!
Dit drieluik is gewijd aan drie heiligen die zich volledig hadden afgezonderd, in de hoop de duivelse verleidingen te weerstaan. Het middenpaneel toont Job, die God trouw bleef ondanks de zware beproevingen van de duivel. Op het linkerluik weert de heilige Antonius de duivelse aanvallen af door te bidden. Op het rechterluik kastijdt de heilige Hiëronymus zichzelf met een steen voor een kruisbeeld.
De machtige Romeinse veldheer Marcus Licinius Crassus, die met Julius Caesar en Gaius Pompeius het eerste triumviraat of driemanschap vormde, stond bekend om zijn hebzucht. Toen hij bij een gevecht tegen de Parthen gevangen werd genomen, goten ze vloeibaar goud in zijn mond. Blondeel situeert het gruwelijke tafereel in een landschap met ruïnes, waarvoor de kunstenaar bekend stond bij zijn tijdgenoten.
De geschilderde omlijsting eist alle aandacht op en is met haar exuberante ornamentiek typisch voor Blondeel, die signeerde met LAB en een troffel. Hij schilderde dit tafereel in opdracht van het Brugse Sint-Lucasgilde wiens wapenschild tweemaal verschijnt. Lucas zou als eerste Maria hebben geschilderd en werd daarom de patroonheilige van de schilders. Blondeel gunt ons een blik in een schildersatelier, met op de achtergrond een leerjongen die pigmenten wrijft.
Lancelot Blondeel brengt in 1545 een bekend thema in beeld, waarvan het museum een befaamd voorbeeld van Rogier van der Weyden bezit: de heilige Lucas portretteert Maria en het kind Jezus. Bij Rogier is Lucas aan het tekenen, hier schildert hij aan een schildersezel. Hoe dan ook, dat legendarische verhaal maakte van Lucas de patroonheilige van de schilders.
Maar natuurlijk wordt uw blik meteen aangetrokken door de rijkelijke omlijsting in goudverf. Het verhaal van die decoratie begint in Rome. Want de wat bizarre ornamenten zijn geïnspireerd door muurschilderingen uit het gigapaleis van… de Romeinse keizer Nero, de Domus Area. Die zogenaamde ‘grotesken’ werden in Blondeels tijd blootgelegd. Kunstenaars uit de renaissance imiteerden ze gretig. Ook Lancelot Blondeel. Zij lieten zich inspireren door de Grieks-Romeinse oudheid. Blondeel was bovendien een ware homo universalis: behalve schilder was hij architect en cartograaf. En hij signeerde zijn werk, als een zelfbewuste humanist: LAB, staat onderaan, Lancelot Blondeel.
Terug naar Lucas en zijn Madonna in het schildersatelier, die hier dus als het ware omlijst worden door de grotesken. In het atelier is rechts een leerjongen pigmenten aan het fijnwrijven. Het wapenschild boven zijn hoofd is dat van het Brugse schildersgilde. U ziet het een tweede keer onderaan. Blondeel maakte dit werk wellicht in opdracht van dat gilde. Was het een altaarstuk? Of droegen gildeleden dit doek als vaandel mee in processies? Dat weten we helaas niet.
In dit ongewone Laatste Avondmaal schildert Pourbus het dramatische moment waarbij Judas de kamer uitloopt, recht in de armen van de duivel. Hij maakte dit paneel vermoedelijk voor de rederijkerskamer van de Heilige Geest. Jaarlijks speelden de Brugse rederijkers op Witte Donderdag het Laatste Avondmaal na. Bij die gelegenheid schreven ze gedichten. De figuur links in eigentijdse kledij met een blad papier in de hand verwijst daarnaar.
Het is op z’n zachtst gezegd een woelig Laatste Avondmaal dat Pieter Pourbus in 1548 schilderde. Dat jaartal ziet u boven de deurpost. Pourbus koos dan ook voor een dramatisch moment: Jezus heeft net gezegd dat zijn leerling Judas hem zal verraden. Judas is de rosse man die driftig de kamer uitloopt en daarbij een stoel omverwerpt. Zijn beurs zilverlingen houdt hij in zijn hand. Hij zal recht in de duivelse armen van de dood lopen.
Links is een van de twaalf apostelen aan het kijken naar een blad. Hij draagt een zogenaamde Frygische muts. Ook dat tafereel is ongewoon bij een Laatste Avondmaal.
Vanwaar die ongewone keuzes? Pourbus maakte dit paneel voor de rederijkerskamer van de Heilige Geest in Brugge. Rederijkers waren burgers die samenkwamen om poëzie te bedrijven en toneel te spelen. Ze deden aan literaire performances, zouden we nu zeggen. Elk jaar speelde de Brugse rederijkerskamer op Witte Donderdag het Laatste Avondmaal na, in een soort van reenactment. Ze schreven bij die gelegenheid ook gelegenheidsgedichten. Vandaar de man met het blad, en vandaar ook het dramatische tafereel waar Pourbus hier voor koos. Alsof we naar een toneelstuk kijken.
Dit gesigneerde en gedateerde huwelijksportret stelt het bemiddelde echtpaar Van Eyewerve-Buuck voor, herkenbaar aan hun wapenschilden. Ze poseren voor een venster met uitzicht op het Kraanplein en de Vlamingstraat, in het economische hart van Brugge, waar Jan als handelaar actief was. De hond naast de vrouw symboliseert echtelijke trouw. Pourbus, een van Brugges belangrijkste kunstenaars, toont zich hier een getalenteerd portretschilder.
Deze twee pendanten vormen samen een huwelijksportret. Ze dateren uit 1551, zoals u bovenaan kunt lezen. Naast de vrouw zit een hond, hét symbool van echtelijke trouw.
We kennen deze man en vrouw. Links poseert Jan van Eyewerve, 29, rechts Jacquemyne Buuck, 19. Door het raam ziet u een levendig stukje Brugge: links een kraan en tonnen wijn op de kade, rechts een winkel met ervoor exotische koopwaar. Het bemiddelde echtpaar Van Eyewerve-Buuck zag dat ook écht vanuit hun huizen in de Vlamingstraat. Links brengen werklieden en een bedelmonnik leven in het tafereel, rechts een koopman en spelende kinderen. De keuze voor deze plekken is niet toevallig: Jan van Eyewerve was actief in de handel.
Het kersverse echtpaar houdt zich wat stijfjes en kijkt afstandelijk. Jan en Jacquemyne zijn met veel zin voor details geportretteerd. Kijk naar hun kleren, de opvallende ring om hun vingers, haar gouden halsketting en het gebedssnoer in haar hand. Jacquemyne wendt zich naar haar man, en dat creëert een ruimtelijk effect. Hem zien we frontaal, met de hand op de heup.
‘Werk van Pieter Pourbus’, staat er onder het stadsgezicht in het Latijn. Ook hem kennen we goed: Pourbus, geboren in Gouda, werd op zijn twintigste meester-schilder in Brugge, in 1543. Hij was een van Brugges belangrijkste kunstenaars, die onder meer als portretschilder werkte. U ziet in het museum nóg werk van hem. Daar vertellen we meer over deze veelzijdige kunstenaar.
De taferelen uit het leven van Christus op de luiken en het middenpaneel - de Kruisdraging, de Kruisafneming, de Graflegging en de Verrijzenis - vormden oorspronkelijk één geheel, geschilderd op doek. Ook de kleine schilderijen onderaan, de zogenaamde predella, die de Annunciatie, de Aanbidding door de herders en de Besnijdenis voorstellen, werden op één doek geschilderd. Enkele decennia na voltooiing werden beide doeken verknipt en op een bestaand houten altaarstuk geplakt.
Pourbus schilderde dit Laatste Oordeel voor de rechtszaal van het Brugse Vrije, een uitgestrekt bestuurlijk gebied rond Brugge. Christus wordt omringd door heiligen terwijl de graven op aarde openbarsten en de doden herrijzen. Hij stuurt de gelukzaligen naar de hemel en de zondaars naar de hel. De gespierde figuren doen denken aan het Laatste Oordeel van Michelangelo in de Sixtijnse Kapel, dat Pourbus van prenten kende.
Op 15 augustus 1551 levert schilder Pieter Pourbus dit Laatste Oordeel af. Hij krijgt dan zijn laatste betaling en voor zijn grootse prestatie geeft de tevreden klant hem een extraatje. Die klant, dat zijn de schepenen van het Brugse Vrije, een uitgestrekt bestuurlijk gebied rond Brugge. Dit monumentale werk van Pourbus was bestemd voor hun rechtszaal. Het Laatste Oordeel herinnerde de schepenen, die ook rechters waren, permanent aan het moment waarop God als opperrechter over henzelf zal oordelen. Ze konden dus maar beter rechtvaardige vonnissen vellen…
Wat zien we? Een traditionele maar tegelijk ook vernieuwende voorstelling van het Laatste Oordeel. Bovenaan wordt de dynamische Christus omringd door heiligen. Hij velt zijn oordeel: met z’n rechterhand nodigt hij vrome gelovigen uit naar de hemel. Met zijn andere hand stuurt hij zondaars naar de brandende hel. Het resultaat is op aarde meteen zichtbaar: graven openen zich en rechts ontstaan chaos en paniek. Links stijgen gelukzaligen op richting hemel, geholpen door engelen. Rechts zijn duivels in de weer. Inspiratie vond Pourbus onder meer bij Jan Provoost. Die schilderde 26 jaar eerder óók een Laatste Oordeel, maar dan voor het Brugse stadhuis. Die voorganger behoort ook tot de museumcollectie.
De voorstelling is traditioneel én ook vernieuwend, zeiden we. Wie het Laatste Oordeel van Michelangelo in de Sixtijnse Kapel kent, herkent wellicht de grootse gebaren en de kloeke, gespierde figuren onderaan. Zoals de man die met één been uit zijn graf stapt. Michelangelo’s werk was in 1551 nog maar tien jaar jong. Pourbus kende het Romeinse reuzenfresco vermoedelijk via prenten.
Dit zijn de buitenluiken van een triptiek die besteld werd door abt Antoine Wydoit van de Duinenabdij en waarvan het middenpaneel verloren ging. Ze zijn geschilderd in grisaille of grijstinten waarbij de indruk gewekt wordt dat het om sculpturen gaat. Ze tonen de Lactatio Bernardi, de legende waarbij melk uit de borst van Maria de lippen van de heilige Bernardus bevochtigde.
Op deze binnenluiken staat links Antonius in monnikspij met zijn attributen, een varken en boek. Op de achtergrond zien we de duivelse kwellingen waaraan hij werd onderworpen en zijn ontmoeting met Paulus. Rechts de biddende opdrachtgever: de cisterciënzerabt Antoine Wydoit van de Duinenabdij.