Steden en dorpen organiseren sinds de invoering van de schoolplicht (1914) verplicht onderwijs voor iedereen. De Stad Brugge verschilt hier niet van de andere steden en dorpen. Het onderwijs garandeert een soort gelijkheid, iedereen kan onderricht worden.
In de loop van de 19de eeuw heeft het klassikale onderwijs zijn intrede gedaan, samen met een strakkere discipline. Jongens en meisjes worden gescheiden, de leerlingen zitten met samen per leeftijd te luisteren naar één onderwijzer, de vooraan aan zijn lessenaar staat. Alles oogt ordelijk en netjes. De afmetingen van de schoolbanken zijn zelfs precies voorgeschreven.
Het schilderij ‘De dorpsschool’ (1864) laat zien hoe een klaslokaal er voordien uitzag. Jongens en meisjes van verschillende leeftijden zitten samen in de klas achter willekeurig geplaatste tafeltjes en gaan om de beurt naar de schoolmeester om hun schrijfwerk te tonen of hun les op te zeggen. Het verschil kan niet groter zijn.
Ondanks het onderwijs voor iedereen wordt een verschil gemaakt tussen betalende en niet-betalende leerlingen. De warmste en lichtste plaatsen in de vaak erg donkere leslokaaltjes zijn voor de betalende leerlingen. De kachel verwarmde de klas door een lange schouwpijp. Het hekje rond de kachel voorkwam ernstige ongelukken in de overvolle klas.
De wanden van het klasje zijn overvol. Naast de verplichte vorstenportretten uit 1910 van de toenmalige Koning Albert I en Koningin Elisabeth vinden we ook een kruisbeeld en enkele heiligenbeelden. Vooraan in de klas, naast het bord, hangt het leesbord met de normaalwoorden. Achteraan aan de muur hangen wandplaten, die de leerstof aanschouwelijk maakten. Op het rek staan zwartgeverfde metalen inhoudsmaten en een weegschaal met gewichten. Hoewel sommige zaken in deze evocatie van een schoolklasje vanaf de jaren 1960 in onbruik geraken, blijven ze vast nog herkenbaar voor de oudere bezoekers.