Stadhuis - Inkomhal

Stadhuis - Inkomhal

Stadhuis - overzicht
  • Eind 17de eeuw schilderde Jean-Baptiste Van Meunincxhove de twee belangrijkste pleinen van Brugge, de Markt en de Burg. U ziet ze hier allebei, maar laten we het eerst hebben over het linkse schilderij: dat beeldt de Markt af, het economische hart van de stad.

    In de middeleeuwen, vooral in de 14de en 15de eeuw, is Brugge het voornaamste handelscentrum van Noord-Europa en één van de grootste steden ten noorden van de Alpen. De lakenhandel en het bankwezen brengen grote rijkdom en dat moet je ook kunnen zien aan de officiële gebouwen, vinden de stadsbestuurders: het belfort en de hallen achteraan op de Markt getuigen van die ambitie.

    Links op het schilderij ziet u de Waterhalle, een groot gebouw dat over de rivier de Reie opgetrokken is. Schepen kunnen er binnen aanmeren, zodat ze veilig en beschut kunnen lossen en laden. Op de bovenverdieping zijn er opslagruimtes waar de handelaars hun koopwaar kunnen onderbrengen.

    Op het eind van de 17de eeuw, wanneer Van Meunincxhove deze stadsgezichten schildert, is de glorietijd van de stad echter allang voorbij. De teloorgang van de lakenhandel en de opkomst van de Antwerpse haven hebben Brugge in de loop van de 16de eeuw tot een tweederangsrol veroordeeld. De Kraanrei wordt overwelfd, en eind 18de eeuw wordt de Waterhalle, na bijna 500 jaar dienst, afgebroken. De Markt was het economische centrum van Brugge, maar de stad werd bestuurd vanop de Burg, het plein dat we op het tweede schilderij van Van Meunincxhove zien.

  • De Burg begint zijn geschiedenis in de negende eeuw, als een versterking op een strategische plek: de kruising van de rivier de Reie en een verhoogde zandrug. Geleidelijk aan wordt de vesting vergroot en verfraaid. Onder Graaf Arnulf I wordt de Burg in de 10de eeuw een grafelijk centrum met een burcht, kerk en bijbehorend kapittelklooster. U kunt de bouwgeschiedenis van het plein volgen op het grote scherm aan de wand.

    De graaf van Vlaanderen heeft aanvankelijk een bijna absoluut gezag: hij bepaalt wat er in het graafschap, en dus ook de stad Brugge, gebeurt. Maar naarmate de economische macht van de stad toeneemt, eisen de burgers meer inspraak. Vanaf 1127 heeft Brugge een eigen schepenbank, die vergadert in het Belfort. In 1280 breekt daar een brand uit, en de graaf biedt de schepenen onderdak in het gyselhuus, zijn oude gevangenis op de Burg. Een kleine eeuw later beslissen de schepenen het gyselhuus af te breken en een nieuw stadhuis te bouwen. In 1376 wordt de eerste steen gelegd door graaf Lodewijk Van Male, maar het zijn de stedelingen die het nu voor het zeggen hebben op de Burg.

  • Het stadhuis wordt vanaf 1376 opgetrokken door de beste metselaars, steenhouwers, schrijnwerkers en leidekkers. Het resultaat is een pareltje van gotische architectuur - een inspiratiebron voor alle gotische stadhuizen die later gebouwd worden, ondermeer die van Oudenaarde, Leuven en Brussel.

    In de veertiende eeuw wordt een deel van de gevel opgesmukt met beelden van de graven van Vlaanderen en religieuze figuren. Die zijn grotendeels afkomstig uit het atelier van Jan van Valenciennes. Het atelier beeldhouwt ook de consoles, de versierde voetstukken voor de standbeelden.

    Zes van die originele voetstukken kunt u hier bekijken: ze stellen Bijbelse of volkse taferelen voor.

    Linksboven zien we muzikanten, daarnaast een tafereeltje met een vrouw en een oude man, en ernaast het overgieten van de wijn.

    Op de rij eronder links de voetwassing, Adam en Eva en de haarwassing.

    Nu zijn de consoles grijs en verweerd, maar oorspronkelijk waren ze - net als de beelden - beschilderd met schitterende kleuren: goud, vermiljoenrood, blauw, groen en oker. Zes beelden werden zelfs beschilderd door Jan Van Eyck, de bekendste van de Vlaamse Primitieven. De beelden zelf werden tijdens de Franse revolutie vernietigd.

  • Het driehoekige houtsnijwerk, is afkomstig uit één van de dakkapellen van het stadhuis. Zo'n gevelelement heet wimberg. Het werd in de gotiek aangebracht boven vensters, portalen en grafnissen. Wimberg is een samentrekking van wind en berg, en betekent zoveel als 'beschutting tegen de wind' - die functie had het namelijk voor het een zuiver decoratief element werd. De stijl van de wimberg lijkt erg op die van de consoles. Daarom denken onderzoekers dat hij in dezelfde tijd is gemaakt, misschien zelfs door dezelfde handen. Dat betekent dat deze wimberg meer dan zeshonderd jaar geleden gesneden werd. De consoles, de wimberg en nog een paar glasramen die eind 19de eeuw in de Brugse Gruuthusecollectie werden ondergebracht, zijn het enige wat rest van de oorspronkelijke gevelversieringen van het stadhuis.

  • Dit is het ruiterportret van Don Fernando, de landvoogd die in naam van de Spaanse koning deze gewesten bestuurde halfweg de 17de eeuw. De Zuidelijke Nederlanden - een gebied dat ruwweg overeenstemt met het huidige Vlaanderen - maakten indertijd deel uit van het gigantische Habsburgse rijk. De zeventiende eeuw is een woelige periode voor deze streek: zowel Frankrijk in het zuiden als de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in het noorden hebben hun zinnen gezet op de Zuidelijke Nederlanden, en de militaire campagnes volgen elkaar op. Don Fernando, een broer van de Spaanse koning Filip IV, wordt in 1634 aangesteld als landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden. Op 25 januari 1635 maakt hij zijn blijde intrede in Brugge, een evenement dat 's avonds met een groot vuurwerk op de markt wordt afgesloten. De belangrijkste opdracht van Don Fernando is de grenzen te beschermen, en het is dus geen toeval dat hij geportretteerd wordt als militair, met een harnas aan en zijn bevelhebbersstaf in de hand. Hij blijft landvoogd tot zijn dood in 1641.

  • Don Fernando's opvolger, de hier geportretteerde aartshertog Leopold-Willem van Oostenrijk is voorzien van dezelfde attributen: een harnas en een bevelhebbersstaf. Dit portret werd bij zijn aanstelling tot landvoogd gemaakt, en de klemtoon ligt nog meer op het militaire aspect: boven zijn hoofd houdt een engeltje een lauwerkrans, het teken van de overwinnaar, en in de achtergrond trekt zijn leger ten strijde. Als landvoogd zal Leopold-Willem zich vooral verdienstelijk maken bij de vredesonderhandelingen met de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De beide ruiterportretten horen samen, ze werden allebei speciaal voor het Brugse stadhuis gemaakt, vermoedelijk door dezelfde schilder die ze kopieerde van bestaande doeken.

  • In 1789 vindt de Franse revolutie plaats: het ancien régime, wordt omvergeworpen en vervangen door een modern, democratisch stelsel. Zes jaar later, in 1795 worden de Oostenrijkse Nederlanden ingelijfd bij het revolutionaire Frankrijk. Rond de eeuwwisseling grijpt Napoleon Bonaparte de macht.

    Op 11 juli 1803, een jaar voor hij zich tot keizer laat kronen, brengt Napoleon een bezoek aan Brugge.

    Op dit schilderij zien we hoe de Brugse burgemeester Charles de Croeser hem ontvangt aan de deur van het stadhuis. De buitengevel van het stadhuis is bekleed met rode stof, door de openstaande deur zien we de zwart-witte tegelvloer van de hal waar u nu staat. Links op het schilderij wordt het paard van Napoleon in bedwang gehouden door een Mameluk, een Noord-Afrikaanse militair - een verwijzing naar de expedities van Napoleon in Egypte.

    Als u goed kijkt, zult u zien dat er iets merkwaardigs aan de hand is met het hoofd van burgemeester de Croeser: het is duidelijk op een ander doek geschilderd. Daar doen veel verhalen over de ronde, onder andere dat de Croeser op een bepaald moment uit het schilderij weggesneden werd omdat hij te Fransgezind was. De waarheid is prozaïscher: de schilder, Joseph Oddevaere, woonde in Italië. Het portret van de Croeser had hij in Brugge geschilderd, maar de rest van het schilderij is later in zijn Romeinse atelier tot stand gekomen. Oddevaere heeft gewoon het hoofd van de Croeser uit het Brugse portret geknipt en op dit doek aangebracht - photoshop avant-la-lettre.

  • De woelige Spaanse periode wordt in 1713 beëindigd met de Vrede van Utrecht. De Zuidelijke Nederlanden komen in Oostenrijkse handen en zullen een lange periode van vrede en voorspoed beleven.

    De vrouw met de prachtige jurk is keizerin Maria-Theresia, zij volgt haar vader Karel VI op in 1740. In de Zuidelijke Nederlanden laat ze zich vertegenwoordigen door haar schoonbroer Karel van Lotharingen.

    De kanten jurk waarmee ze zich hier laat portretteren is een geschenk van de Zuidelijke Nederlanden, die bekend staan voor hun verfijnde kantproductie - ook Brugge is in die tijd een belangrijk kantcentrum.

    Op het kussen naast haar liggen de Hongaarse en Boheemse kroon en de Oostenrijkse hertogshoed, de symbolen van haar macht.

    Het schilderij is een kopie van een werk van hofschilder Martin van Meytens, en werd speciaal voor het Brugse stadhuis gemaakt door Matthias de Visch. Het origineel bevindt zich in het stadhuis van Gent.

Bekijk in het
Nederlands
  • Deutsch
  • English
  • Español
  • Français
1/8
  • Van Meuninxhove
  • De Burg
  • Consoles
  • Wimberg
  • Ruiterportret
  • Ruiterportret
  • Ontvangst van Napoleon Bonaparte door burgemeester de Croeser
  • Keizerin Maria-Theresia

In detail

Volgend thema Terug naar overzicht
Sluiten

Zoek op Musea Brugge

Volg ons op

Facebook Youtube Linkedin Instagram TikTok