Het stadhuis wordt vanaf 1376 opgetrokken door de beste metselaars, steenhouwers, schrijnwerkers en leidekkers. Het resultaat is een pareltje van gotische architectuur - een inspiratiebron voor alle gotische stadhuizen die later gebouwd worden, ondermeer die van Oudenaarde, Leuven en Brussel.
In de veertiende eeuw wordt een deel van de gevel opgesmukt met beelden van de graven van Vlaanderen en religieuze figuren. Die zijn grotendeels afkomstig uit het atelier van Jan van Valenciennes. Het atelier beeldhouwt ook de consoles, de versierde voetstukken voor de standbeelden.
Zes van die originele voetstukken kunt u hier bekijken: ze stellen Bijbelse of volkse taferelen voor.
Linksboven zien we muzikanten, daarnaast een tafereeltje met een vrouw en een oude man, en ernaast het overgieten van de wijn.
Op de rij eronder links de voetwassing, Adam en Eva en de haarwassing.
Nu zijn de consoles grijs en verweerd, maar oorspronkelijk waren ze - net als de beelden - beschilderd met schitterende kleuren: goud, vermiljoenrood, blauw, groen en oker. Zes beelden werden zelfs beschilderd door Jan Van Eyck, de bekendste van de Vlaamse Primitieven. De beelden zelf werden tijdens de Franse revolutie vernietigd.