Het is de knielende en biddende hospitaalbroeder links die bij Hans Memling dit drieluikje bestelt, in 1480: Adriaan Reins, heet hij en zijn beschermheilige Adrianus staat achter hem. Adrianus werd aanbeden tegen de pest. Zelf werd hij gemarteld met een aambeeld en een hamer. Die draagt hij hier.
Op het middenpaneel is Christus net van het kruis gehaald en is het een en al droefenis: bij zijn moeder Maria, de zichtbaar radeloze Maria Magdalena en Jezus’ leerling Johannes, die voorzichtig de doornenkroon verwijdert: een uniek gebaar in de vroeg-Nederlandse kunst! Op de achtergrond, onder een dreigende lucht, zie je Jeruzalem en twee mannen die Jezus’ graf klaarmaken. Het landschap loopt rechts door. Daar staat de heilige Barbara. Zij behoedt mensen voor een plotselinge dood.
Ook op de achterzijde zien we twee vrouwelijke heiligen, al heeft er één een baard: Wilgefortis, zo heet ze, ontsnapte door deze harige list aan een ongewenst huwelijk met een heidense prins. Ze werd voor straf op bevel van haar vader gekruisigd. En de naakte zondares Maria van Egypte leefde veertig jaar in de woestijn om boete te doen. Zij hield zich naar verluidt in leven met drie broden. Ook tot deze twee heilige vrouwen richtten zieke gelovigen hun gebeden.
Lees eerst even mee wat hier onderaan op de lijst staat: Dit werk dede maken broeder Jan Floreins alias Vander Rijst, broeder profess van de hospitale van Sint-Jans in Brugge. Anno 1479. Opus Hans Memling. Zo’n bewijs van echtheid kennen we bij Memling maar van twee schilderijen. Ze bevinden zich allebei hier, in de kapel!
Rechts op het middenpaneel, achter een muurtje, knielt broeder Jan Floreins, met voor zich een manuscript met gebeden. Floreins is 36, dat verklappen de stenen naast zijn hoofd. Hij kijkt naar een heilig gebeuren, als in een visioen. De drie wijzen komen eer betuigen aan de pasgeboren zoon van God, Jezus. Let erop hoe het gewaad van de knielende oude wijze een tikkeltje over de lijst hangt. Als het ware in onze wereld.
Op het linkerpaneel is Jezus pasgeboren, tot zichtbare vreugde van Maria, en rechts brengt Maria hem naar de tempel. Op de drie luiken figureert elke keer ook Jozef, ingetogen op de achtergrond. De tempel rechts, dat is eigenlijk de verdwenen romaanse Sint-Donaaskathedraal in Brugge. Door de open deur zie je een stadsplein. Het heilige tafereel speelt zich dus af in een vertrouwd Vlaams decor, zoals gewoonlijk bij de Vlaamse primitieven. Het is alsof het voor onze ogen gebeurt, hier in Brugge.
In 1976 deed het museum een bijzondere ontdekking, onder de drempel van de meesterkamer in het broederklooster: verborgen rekeningboekjes van… Jan Floreins. Hij hield die bij in een woelige tijd. Omdat hij zijn collega-broeders niet vertrouwde!
1474. Voor het nieuwe altaar in deze kerk bestellen twee zusters en twee broeders bij Hans Memling dit weergaloze drieluik. Je bewondert het nog op de plaats waarvoor het is gemaakt. Onderaan staat te lezen wanneer Memling het heeft afgewerkt: in 1479. Behalve op zon- en feestdagen was de triptiek dicht en zag je de vier biddende opdrachtgevers met hun beschermheiligen.
Waar moeten we beginnen op dit feest voor het oog, met zijn prachtkleuren en vele haarscherpe details? Je blijft kijken en nieuwe dingen ontdekken. Misschien bij de twee patroonheiligen van dit Sint-Janshospitaal? Dat is op het paneel links Johannes de Doper, de man die de komst van Jezus Christus aankondigde, die Jezus doopte in de Jordaan en die zelf werd onthoofd. Rechts beleeft Johannes de Evangelist een hallucinant visioen, dat hij ook opschrijft: we zien de Apocalyps, het einde der tijden, het boek waarmee de bijbel eindigt. Let op de monsterachtige details.
Op het middenpaneel staan links en rechts opnieuw de twee Johannessen: de Doper met bij zich het Lam Gods, wat staat voor Christus, en de Evangelist met de gifbeker die hij moest drinken. In het midden troont Maria met het kind Jezus en zitten bij haar twee zogenaamde hospitaalheiligen die erg geliefd waren: links Catharina, rechts Barbara. Barbara werd onder meer aangeroepen om een plotse dood zonder de laatste sacramenten te vermijden.
Bewonder de prachtig geschilderde gewaden, het landschap met ruïnes en stadsgebouwen, de kapitelen van de zuilen met scènes uit het leven van de twee Johanessen. Tot slot: op het middenpaneel, rechts van het eredoek, zie je de Kraanplaats hier in Brugge. Daar zijn broeders van dit hospitaal de vaten wijn aan het keuren, een privilege dat ze van de stad hadden gekregen. Het bracht voor het Sint-Janshospitaal flink wat geld op.
Een werelds detail in een hemels schilderij.
Voor het altaar in de kerk van dit hospitaal werkte Hans Memling in 1479 een groot altaarstuk af. Dat bespreken we elders. In 1637, toen de kerk in barokstijl werd heringericht, verving men Memlings topstuk door déze grootse Maria met heiligen van Jacob van Oost de oude, Brugges belangrijkste schilder van zijn barokke tijd.
Centraal speelt zich een schattig tafereel af, tegen een antiekachtig decor. Het kind Jezus op Maria’s schoot probeert een mijter te zetten op het hoofd van de knielende heilige Augustinus. De augustinessen van het Sint-Janshospitaal leefden volgens Augustinus’ regel. Links van Maria staat Johannes de Doper en rechts Johannes de evangelist, de twee patroonheiligen van het hospitaal. Links op de voorgrond dan weer knielt de heilige Sebastiaan. In zijn hand houdt hij enkele pijlen waarmee hij werd gemarteld. En tegenover hem wijst de heilige Rochus zijn dij aan: Rochus liep de pest op. In zijn eenzame ellende werd hij door een hond gevoed. Rochus werd intens aanbeden tegen de ziekte, net als Sebastiaan en net als de twee heiligen die rechts te zien zijn: Antonius abt en Adrianus.
Een schilderij als dit heet Sacra Conversazione: het toont Maria en het kind Jezus in het gezelschap van heiligen. Doorgaans heeft de opdrachtgever een band met de heiligen, zoals ook hier: de opdrachtgever is het Sint-Janshospitaal, de meeste heiligen worden aangeroepen tegen de pest, en enkele jaren voor de opdracht woedde er een hevige pestepidemie…