Rijke mensen pronken graag met dure spullen. Zo is het in onze tijd, en zo was het ook in het Brugge van de 15de en 16de eeuw.
Leden van de maatschappelijke elite zeggen hun gebeden uit verluchte getijdenboeken, terwijl ze knielen op bankjes van de beste houtsnijders. Ze dragen juwelen die ze bewaren in speciaal gemaakte kistjes. Ze zingen samen liederen en luisteren naar prachtige meerstemmige gezangen. Ze richten hun woning in met kostbare wandtapijten en kunstig bewerkte meubels. Op balkzolen (de uiteinden van eikenhouten plafondbalken) brengen ze hun initialen of wapenschild aan. En hun kinderen, die spelen met soldaatjes — net zoals nu.
Welkom bij de high society van Brugges 15de en ook nog 16de eeuw! Hoe leefden deze uiterst welgestelde mensen thuis? Wat vonden ze mooi? Hoe verzorgden ze zich? Waar pakten ze mee uit? Dat ontdek je in deze zaal. Op het dubbelportret zie je twee burgers uit de Brugse topklasse, over wie we het hier hebben: Filips Dominicle bekleedde in de stad diverse belangrijke officiële functies. Hij was gehuwd met Barbara Ommejaeghere. Op de achtergrond prijkt een traditioneel Brugs stadsgezicht, zoals we dat vaker zien op portretten en ook religieuze schilderijen. Succesvolle burgers spiegelden zich graag aan het succesvolle Brugge…
Je kijkt hier naar wat in veel stadspaleizen een uiterst duur pronkstuk was in het interieur: een wandtapijt in wol en zijde. Vlaanderen stond bekend om zijn wandtapijten. Die werden dikwijls in een reeks besteld. Ze werden op maat gemaakt én vaak ook gepersonaliseerd met het wapenschild van de opdrachtgever. Op dit wandtapijt zie je rechts, in de zwarte rand, de gotische B van Brugge, een weversspoel en een monogram, dat is een soort handtekening, van de onbekende wever. Hierdoor weten we dat het tapijt in Brugge is gemaakt. Wat we zien is een strijdtafereel uit de klassieke oudheid, met als hoofdfiguren twee ruiters.
Zo’n wandtapijt zorgde voor een gevoel van warmte en gezelligheid aan de kille muren. Ook de Bourgondische hertogen leefden als het ware tussen de wandtapijten. Die namen ze mee, van stad naar stad, van paleis naar paleis.
In het leven van de middeleeuwse mensen bepaalde het geloof alles. Van de wieg tot het graf. Christelijke feesten deelden het jaar in, mensen beleefden hun geloof in de kerk, op bedevaarten, tijdens processies, en elke dag werd er gebeden tot God, Jezus, Maria en de vele heiligen. Ook in de privésfeer. Alles wat je deed en dacht stond in het teken van het leven na de dood. Daar werd je gestraft of beloond voor je leven hier op aarde.
De luxeobjecten die je hier ziet, getuigen van dat geloof bij de toplaag. Om hun huiselijke gebeden te verdiepen gebruikten deze burgers voorwerpen. Zo is het kruis hét symbool van het christendom: Jezus Christus is aan het kruis gestorven om de mensheid te redden.
Wie het zich kon permitteren, kocht ook een schilderij of beeld van bijvoorbeeld Maria met het kind Jezus, of van de lijdende Christus. Door zo’n visuele voorstelling kon je je makkelijker inleven. Men gebruikte ook een zogenaamd getijdenboek, zoals je er hier een ziet liggen: een handschrift met teksten van gebeden die je op welbepaalde momenten las en opzei.
Eerbiedig knielen deed je op een bid- of knielbank. Op dit Brugse exemplaar staan bovenaan de namen Jhesus en Maria.