In de late middeleeuwen is Brugge een van de rijkste steden van West-Europa. Met zijn fiere belfort, indrukwekkende stadhuis en statige woningen straalt het trots en zelfbewustzijn uit.
De bron van al die welvaart is de handel. Brugge is verbonden met de wereldzeeën via het Zwin, een korte, ondiepe inham van de Noordzee. Schepen uit alle windstreken varen er af en aan.
Vanaf eind 14de eeuw maakt Brugge deel uit van het Bourgondische rijk. De hertogen van Bourgondië verblijven er geregeld. Met spectaculaire optochten, feesten en toernooien zetten ze hun rijkdom en macht in de verf.
Ambitieuze Bruggelingen treden in hun voetsporen. Ze bouwen stadspaleizen, die ze royaal decoreren met hun wapenschild en devies. Of ze laten zich schilderen met de ketting van hun ridderorde. Een van hen is Lodewijk van Gruuthuse.
In deze zaal beleef je Brugge op z’n mooist! Het Brugge zoals het lang vóór en ook na 1400 groeit en bloeit. Eerst als een handelscentrum, stilaan als een kosmopolitische hoofdstad in Europa en uiteindelijk als een Bourgondische stad vol pracht en praal.
Marcus Gerards brengt Brugge op tien koperplaten ongelooflijk minutieus in beeld. De koperplaten zijn in spiegelbeeld, want ze dienen om er de kaart van Brugge mee te drukken. Zo meteen kun je de kaart verkennen aan de hand van voelelementen. Molens, straten, gebouwen, natiehuizen, stadspaleizen zoals dat van Lodewijk van Gruuthuse, kaatsbanen zelfs: op deze streetview avant la lettre komt werkelijk elk detail van de Brugse binnenstad aan bod. En water, veel water. Van zijn opdrachtgever, het stadsbestuur, moet Marcus Gerards Brugge wat dichter bij de zee weergeven dan in werkelijkheid, en moet hij ook de waterwegen breder maken dan ze eigenlijk zijn. Want de zee en het water, dat zijn de slagaders van de succesvolle Brugse economie en handel.
Deze koperplaten en de kaart zijn pure public relations. Ze tonen het Brugge van de 15de eeuw, maar ze worden gemaakt in… 1562, in de eerste plaats om een nieuw kanaal te promoten, de Verse Vaart. Brugge wil zich herpakken, want goed gaat het in die jaren niet met de stad, die haar verbinding met de zee dreigt te verliezen.
Veel handelaars verhuizen naar Antwerpen. Een reden te meer om uit te pakken met de roem en de schoonheid van het Bourgondische Brugge! Met de metropolis die Brugge was, mét z’n symboolgebouwen: het belfort, de hallen, het stadhuis... Die prijken ook op een ander topstuk in deze zaal: het schilderij met de zogenaamde ‘Zeven wonderen van Brugge’, nog zo’n pr-instrument met honderden details.
Marcus Gerards tekende een kaart van de stad. Die werd gedrukt met behulp van koperplaten. Hier kan je voelen aan een replica van zo’n plaat, of je kan de details beter bekijken.
Het voelelement waar je nu voor staat is vierkant van vorm en het is onderverdeeld in verschillende delen. Aan de muur, vlak boven het voelelement, hangen de originele koperplaten van Marcus Gerards. De kaart die met behulp van de platen gedrukt werd, was 100 cm hoog en 185 cm breed.
Links boven aan de vierkante voelplaat kun je aan de hand van stippellijnen voelen hoe de kaart is opgebouwd uit tien verschillende platen. Een langwerpige rechthoek geeft de vorm aan van de uiteindelijke kaart van Brugge, zoals die gedrukt werd. Deze rechthoek is dus onderverdeeld in tien kleinere staande rechthoeken, die overeenkomen met de tien gegraveerde koperplaten. Merk op dat niet elke rechthoek even groot is! De platen aan de linkerkant zijn smaller dan die aan de rechterkant. In de uiteindelijke kaart is dit ook zo.
Als je de rechthoeken hebt verkend die de koperplaten vertegenwoordigen en dan een stukje naar beneden gaat op de voelplaat, kom je uit bij een echte gegraveerde plaat. Hoewel dit graveersel op ware grootte is, is het te fijn om er veel details uit te halen, maar merk op hoe het reliëf van de plaat verandert als je ze aftast.
Tot zover de vorm en de structuur van de koperplaten aan de linkerkant van de voelplaat. Tijd om de rechterkant te verkennen! Deze kant is in drie delen verdeeld: de gedrukte kaart en twee details uit die kaart, nl. een boot en een stadspoort.
De gedrukte kaart vind je door terug te gaan naar de bovenkant van de voelplaat. Aan de rechterkant ligt op een kleine verhoging een verkleinde versie van de kaart zoals Marcus Gerards die gedrukt heeft. Rechts op de kaart merk je een stippellijn op die min of meer de vorm van een ei heeft. Die stippellijn geeft de omtrek van de stad Brugge weer. In de cirkel zijn verschillende belangrijke gebouwen aangegeven in een gele kleur. Een van die gebouwen is de stadspoort, maar daarover volgt zo meteen meer. Aan de linkerkant van de cirkel vertrekken een aantal lijnen. Hoewel ze niet helemaal recht zijn, lopen de lijnen vrijwel horizontaal naar de linkerrand van de kaart. De lijnen hebben een blauwe kleur en vormen de verbinding met de zee, in de linkeronderhoek van de kaart. In de zee is, zoals wel vaker op oude landkaarten, een boot getekend, en die gaan we nu verkennen.
De boot op de landkaart staat in een kleine cirkel. Recht onder de kaart vind je een uitvergrote versie van deze boot. Het is een zeilboot. Aan de masten hangen vlaggen en voor op de boeg prijkt een boegspriet, waar touwen aan hangen. Die boegspriet bevindt zich aan de linkerkant. Als je van daaruit de touwen naar boven volgt, kom je uit bij de masten met hun vlaggen en drie grote zeilen. Daaronder vind je de houten romp van het schip.
Rechts van de boot bevindt zich de stadspoort, nog een detail uit de kaart. Op de kaart staat de stadspoort in een kleine cirkel, op het punt waar de stadsrand plaatsmaakt voor de verbinding met de zee. De stadspoort is een gebouw met twee spitse torens aan weerszijden. Boven op elke toren wappert een vlaggetje. Tussen de torens bevindt zich de horizontale dakrand van het poorthuis. Onderaan in het midden van de stadspoort vind je een grote boogvormige opening, die is afgezet met kleine stenen. Links en rechts van de stadspoort, tegen de muren van de torens aan, ligt de vestinggracht. Misschien herken je de golvende textuur van het water in de gracht?
Voor het volgende element dat je kunt aftasten, draai je je om en je vindt het voelelement aan de linkerkant van de grote tafel in het midden van de ruimte.
Wie rijk en machtig is, laat dat graag zien. Zoals De graven van Vlaanderen,een machtige, zelfbewuste stad als Brugge ofde jonge dynastie van de Bourgondische hertogen die zich graag in Brugge vestigt… Allemaal pakken ze uit met hun rijkdom en macht. Ze doen dat met gebouwen, door hun manier van leven en ook met grootse stadsspektakels: feesten, toernooien, blijde intredes…
Die gebeurtenissen blijven lang hangen in het collectieve geheugen. En de verhalen erover worden overgeleverd, onder meer in deze prachtig geïllustreerde Excellente Cronike van Vlaanderen. Het is een handschrift en ongeveer 30 cm hoog, 8 cm dik en als het open ligt 35 cm breed. Het vertelt het verhaal van de geschiedenis van Vlaanderen ‘van de vroegste tijden tot eind 15de eeuw’. Je leest er verhalen over de grote politieke gebeurtenissen, maar ook over aanspoelende walvissen, zware onweders, stedelijke oproer, vorstelijke sterfgevallen en huwelijken. Voor het gedeelte vanaf 1437 houdt de Brugse dichter en rederijker Anthonis De Roovere de pen vast. Brugge staat centraal in zijn verhaal. In zaal 4 kun je een voelelement van een manuscript aftasten.
De Bourgondische hertogen geven in die periode het voorbeeld. Zij verlokken naar de gastvrije hofstad Brugge machtige mannen, die graag in hun omgeving vertoeven en de vorsten imiteren: met grote stadspaleizen zoals dat van Lodewijk van Gruuthuse. Die zijn ingericht met kunst, met dure objecten, en bijvoorbeeld ook met luxueuze en gepersonaliseerde vloertegels uit Spanje… Maak kennis met deze elite. Samen met de vorsten en de stadsbestuurders zorgen zij voor het absolute hoogtepunt in de Brugse geschiedenis. De sporen van hun spektakelstaat ontdek je hier.
In de eerste zaal hing een portret van Lodewijk van Gruuthuse als vijftiger of zestiger. Ditzelfde portret is hier uitgewerkt als voelplaat, met als verschil dat Lodewijk op het originele portret is afgebeeld tegen een dieprode achtergrond terwijl de achtergrond op de voelplaat effen zwart is. Het originele portret meet ongeveer 20 bij 35 cm. Het portret op de voelplaat is iets kleiner.
Lodewijk van Gruuthuse en de andere leden van de Orde van het Gulden Vlies droegen een ketting om hun hals. Hier ontdek je uit welke elementen en symbolen die ketting bestond. Om deze rechthoekige voelplaat af te tasten, werk je het best van links naar rechts. De voelplaat bestaat uit drie delen: het portret, de ketting en onderdelen van de ketting.
1. We beginnen bij het portret, dat zich helemaal aan de linkerkant van de voelplaat bevindt. Als je hier begint te tasten, voel je al snel een stippellijn. Die stippellijn vormt een staande rechthoek en bakent de buitenste rand van het portret van Lodewijk van Gruuthuse af.
Als je vanuit de bovenste rand van het portret naar beneden toe werkt, stuit je op de bovenkant van het hoofd van Lodewijk. Vanaf dat punt kun je de contouren van de mansfiguur aftasten. Het gaat om een man die aan het bidden is en hij wordt afgebeeld van zijn hoofd tot aan zijn middel, met zijn handen voor het lichaam. Tot zover de omtrek van de figuur van Lodewijk.
Laten we terugkeren naar zijn hoofd. Merk op dat het haar van Lodewijk vrij plat tegen zijn schedel ligt. Van voor komt het bijna tot aan zijn wenkbrauwen en aan de zijkanten is het wat langer, ongeveer tot aan de kaaklijn. Lodewijk heeft fijn, glad haar.
Vertrekkend van het kapsel is ook de rest van zijn gezicht te herkennen: ogen, neus, mond en kaaklijn. Om de hals van de man hangt een ketting. Die ketting is in het portret in reliëf verwerkt, maar in het midden van de voelplaat is dezelfde ketting in meer detail uitgewerkt. Hiervoor ga je dus naar het middelste deel van deze voelplaat.
2. In het tweede deel van de voelplaat staat de ketting van Lodewijk van Gruuthuse centraal. De verschillende delen van de voelplaten zijn afgebakend door een verhoogde verticale lijn. Voorbij de lijn begint het volgende deel van de voelplaat.
De ketting is als een grote cirkel die open is van boven. Als je de twee beginpunten van de ketting zoekt, kun je langzaam via de schakels naar beneden werken. Je zult merken dat niet alle schakels hetzelfde zijn. Er zijn twee verschillende vormen te onderscheiden, en die worden in het derde deel van de voelplaat behandeld. Maar eerst kun je verder naar beneden gaan tot je aan de onderkant van de cirkelvormige ketting belandt. Daar zul je voelen dat er iets onder aan de ketting hangt.
Dat ‘iets’ is een schaap, of om precies te zijn, een ram. De ram hangt aan z’n rug onder aan de ketting, vandaar de ronde vorm van het dier. Helemaal onderaan zijn de poten te herkennen. Aan de linkerkant van de ram steken z’n hoorns wat uit en aan de rechterkant z’n staart.
De ketting met de verschillende schakels en de ram komt dus ook terug in het portret van Lodewijk, maar dan kleiner. De vorm van de ketting en de ram zullen je nu bekend voorkomen als je nog eens naar het portret gaat, aan je linkerkant.
3. Aan de rechterkant van deze voelplaat worden drie onderdelen uit de ketting weergegeven, namelijk de verschillende schakels en de ram nog eens.
Laten we bovenaan beginnen, bij de schakels. Om de ketting af te tasten, stond je recht voor de voelplaat. Als je teruggaat naar de bovenkant van de ketting, en dan een stukje naar rechts gaat, kom je bij het eerste onderdeel uit, het zogenaamde vuurslag. Het vuurslag heeft een sierlijke vorm met een licht gebogen bovenkant. Als je de figuur omlaag volgt, voel je twee krullen die elkaar raken. De figuur is in het midden open. In de ketting komt het vuurslag altijd in tweevoud voor waarbij de dubbele krullen als het ware in elkaar haken. Vuurslagen werden gebruikt om vuur mee te maken: als je je vingers in de opening deed, kwam het gebogen stuk op je knokkels te liggen. Door met het metaal hard op een vuursteen te slaan, ontstonden vonken en zo kon je vuur maken.
Tussen de geschakelde vuurslagen zoals dat heet, zit altijd één enkele schakel met een ander motief. Die schakel kun je voelen als je een stukje naar beneden gaat. De schakel bestaat uit een ovaal in het midden met aan weerszijden golven. Dit motief wordt ‘vonken’ genoemd. Vonken en geschakelde vuurslagen wisselen elkaar af in de ketting. Helemaal onderaan hangt de ram.
De ram aan de ketting hangt aan z’n rug, waardoor hij een ronde, gebogen vorm heeft. De ram op deze voelplaat staat rechtop. Aan de linkerkant kun je z’n kop met de hoorns voelen. Op z’n lichaam is z’n golvende vacht herkenbaar met daaronder z’n slanke poten en tot slot z’n hoeven.
Als je van deze staande ram een stukje naar links gaat, kun je op ongeveer dezelfde hoogte op de plaat de ram aan de ketting nog eens voelen.
Het Gulden Vlies waar de naam van de orde naar verwijst slaat op deze ram of meer bepaald op de vacht of het vlies van de ram. Het Gulden Vlies komt uit de Griekse mythologie en het is een gouden ramsvacht. De ram onder aan de ketting is dus in feite enkel de vacht van een ram die door een ring is gehaald en zo aan de ketting is bevestigd.
Het volgende element dat je kunt aftasten vind je in zaal 4. Daarvoor ga je naar de ruimte aan je linkerkant. De voelplaat staat tegenover de deuropening. Let op: er staan verschillende kleine krukjes in die zaal.
Wil je de audiogids verder volgen? Ga naar zaal 3. Hiervoor loop je een stukje terug in de richting van zaal 1 en dan ga je de ruimte aan je linkerkant binnen net voor de trapjes naar zaal 1.