Je kijkt naar twee vrouwelijke heiligen die in de middeleeuwen bijzonder populair waren. De beelden, met hun goed bewaarde, felle kleuren, zijn gemaakt in het zuiden van Duitsland. Ook in Brugge produceerden ambachtslui in hun ateliers in serie heiligenbeelden, die ze veelkleurig beschilderden.
De heilige Agnes houdt in haar arm een lam, in het Latijn: agnus. Dat woord lijkt op haar naam, vandaar. Het staat ook symbool voor ‘onschuld’. De jonge Agnes werd in Rome verkracht en later vermoord. Ursula, die ook onschuldig werd vermoord door niet-christenen, houdt de pijl van haar moordenaar in haar handen.
Gelovigen baden tot heiligen om een gunst af te smeken, zoals een genezing. Allemaal hadden heiligen hun specialiteit. Ursula bijvoorbeeld beschermde tegen kinderziektes en zorgde voor een goed huwelijk, Agnes was de beschermheilige van jonge meisjes. Andere heiligen behoedden je dan weer voor de pest, of zorgden ervoor dat je veilig op pelgrimsreis kon gaan.
Op de sokkel in het midden van deze zaal staat nog een uiterst populaire heilige: Margareta. Onder meer onvruchtbare of zwangere vrouwen baden tot haar.