Op dit voelelement kun je de ingewikkelde weg volgen die klosjes afleggen om kant te maken.
De voelplaat is een liggende rechthoek die uit drie delen bestaat: het kantpatroon, het uiteindelijke kant en het kantklossen.
We beginnen bij het patroon links bovenaan op de plaat. Een kantpatroon is een stukje karton waar allemaal gaatjes in geprikt zijn. Als je het omdraait voel je dus allemaal bobbeltjes. Het lijkt een beetje op braille. Voor deze voelplaat hebben we ervoor gekozen om in plaats van de gaatjes aan de voorkant van het patroon, de bobbeltjes aan de achterkant te laten voelen. Het kantpatroon wordt dus weergegeven door een opeenvolging van stipjes. Bovenaan staan de stipjes dicht bij elkaar en vormen ze een lijn die op en neer gaat, als de tanden van een zaag. Hoe verder je naar beneden gaat, hoe groter de afstand tussen de stipjes. Misschien merk je op dat er ongeveer in het midden van het patroon twee stukken zijn zonder stipjes. Ze hebben de vorm van een vierkant dat op een hoek staat. Vlak onder die vierkanten, naar de onderkant van het patroon toe, kun je gebogen lijnen herkennen die regelmatig terugkomen.
Als je vanaf het kantpatroon je handen wat verder omlaag brengt, kun je het eindresultaat voelen, namelijk het kantwerk. Het uiteindelijke kant heeft een fijn motief. Helemaal van boven voel je verschillende horizontale lijnen met daartussen een lijn die op en neer gaat, als de tanden van een zaag, net zoals in het patroon dat je daarnet hebt afgetast. En herinner je je de twee vierkante stukken zonder stipjes nog? Ongeveer in het midden van het patroon voel je diezelfde twee vierkantjes die ‘op hun kop staan’, alleen zijn ze nu gevuld met fijn kant. Naar de onderkant van het werkje toe herken je wellicht de gebogen lijnen die regelmatig terugkomen.
Zowel het patroon als het kant worden weergegeven in wit op de donkere achtergrond van de voelplaat.
Aan de rechterkant van de voelplaat maak je kennis met het derde en laatste deel, namelijk het kantklossen. Rechts bovenaan op de plaat voel je stippen die met elkaar verbonden zijn door vrij dikke lijnen. Als je het geheel van stippen en lijnen aftast, merk je dat ze een patroon vormen. Dit is het kantwerk waar nog spelden tussen staan. Ongeveer halverwege het voelelement worden de dikke lijnen dunner. Je bent nu aangekomen bij de afzonderlijke draden waar het kantwerk uit bestaat. Als je de dunne lijnen volgt, kom je bij de klosjes uit. Het zijn er vier in totaal.
Aan de bovenkant van elk klosje is de rest van de draad gewikkeld. Het klosje dient dus als voorraad en aan het uiteinde zit een steeltje waaraan het vastgepakt wordt. De klosjes worden altijd in paren gebruikt, die over het gehele werk bij elkaar blijven. Een ervaren kantklosster kan werken met honderden klosjes tegelijk, die zeer snel om elkaar heen geslagen worden, maar op dit voelelement vind je er dus vier waarmee één slag gemaakt wordt.
Na het maken van een aantal slagen wordt er een speld in het patroon gestoken, wat het werk op zijn plaats houdt. Die spelden worden weergegeven door de dikke stippen.
Het volgende element dat je kunt aftasten vind je op de 2de verdieping. Maar vergeet zeker de bidkapel niet hier op de verdieping! Daarvoor ga je via de overloop naar de volgende zaal. De ingang tot de bidkapel bevindt zich daar links in de hoek. Pas op, er zijn 3 treden naar beneden zonder leuning.