Stadsgenoten ontmoeten, een wedstrijd uitvechten, goed leren mikken…: dat doen de heren in schutters- en schermersgilden. In de middeleeuwen is dat nog bittere noodzaak, want mannen moeten in staat zijn met boog of zwaard hun stad te verdedigen.
Maar vanaf de 17de eeuw worden legers meer centraal georganiseerd en zijn wapens steeds technischer en moeilijker te bedienen. De gilden blijven bestaan, maar vervellen tot sociale verenigingen. Het is er goed toeven en netwerken, en arme leden kunnen rekenen op financiële steun bij ziekte, of zelfs op een pensioen of huisvesting.
Een hoogtepunt in het gildeleven is de koningsschieting. Wie de hoofdvogel afschiet, mag zich koning noemen en een rijkversierde ketting dragen: de sireschakel. Op de sireschakels en andere kunststukken in deze zaal is soms de patroonheilige van de gilde afgebeeld: Sint-Sebastiaan en Sint-Joris voor de schutters, Sint-Michiel voor de schermers.
Aan het eind van de 18de eeuw doekt het Franse bestuur de gilden op, maar in de loop van de 19de eeuw herleven ze weer. Tot op de dag van vandaag.
Hoe ontspannen mannen zich in de 17de en 18de eeuw? Over een van hun vrijetijdsbestedingen gaat het in deze ruimte. Veel burgers zijn lid van een van de Brugse schuttersgilden: in de Sint-Sebastiaans- en Sint-Jorisgilde schieten ze met pijl en boog, en in de Sint-Barbaragilde met vuurwapens, zogeheten ‘kolfbussen’. In de Sint-Michielsgilde hanteren ze dan weer het zwaard.
In de middeleeuwen hadden deze gewapende gilden een militaire functie, als stadsmilities. Ze stonden mee in voor de verdediging van de stad. Maar in de 17de eeuw zijn de oude gilden societyclubs geworden, waar de heren-leden zich ontspannen en netwerken. De gilden organiseren ook schietwedstrijden. Die bestaan in sommige gevallen nog altijd. Dat verhaal vertelt de sireschakel die hier ligt en die we in het volgende nummer (38) bespreken. Het is een topstuk uit de museumcollectie.
De gildetradities leverden prachtig erfgoed op. Uit de heiligen op de objecten in deze ruimte kun je afleiden welke gilde welk voorwerp gebruikte. Sint-Sebastiaan bijvoorbeeld is de heilige die, vastgebonden aan een boom, met pijlen wordt doorboord. Sint-Joris en Sint-Michiel zijn alle twee drakendoders. Sint-Barbara werd door haar vader in een toren opgesloten.
In de vitrinekast centraal in deze ruimte ligt een bijzondere ketting, de sireschakel. Elk jaar verlaat dit pronkstuk uit de 16de eeuw het museum voor een week. De ketting hangt in die periode een dag lang om de hals van een koning of sire, vandaar de naam ‘sireschakel’. Die koning is een gildekoning: hij is degene die op de Sireschieting van de Vrye Archiers van Mijnheere Sint-Sebastiaen in Sint-Kruis, hier bij Brugge, de hoofdvogel heeft afgeschoten. De vogel hangt centraal onder de fluwelen ketting. Het is een papegaai.
De Vrye Archiers zijn een schuttersgilde. Sebastiaan is hun patroonheilige en de handboog hun wapen. Niemand minder dan de Bourgondische hertog Karel de Stoute stichtte de gilde, in 1472. Ze is dus intussen zowat 550 jaar jong. Zoals andere gilden evolueerde ook zij van een stadsmilitie naar een gezellige club. In onze tijd mogen ook vrouwen en kinderen lid worden.
Terug naar de sireschakel. Die bestaat uit een rode fluwelen kraag die is versierd met elementen in edelmetaal. Onderaan zie je, tussen twee leeuwen in, het wapenschild van de Habsburgers met een tweekoppige adelaar. Zij waren aan de macht toen de sireschakel voor het eerst werd gebruikt. Aan de band hangen kettinkjes met schilden en medailles, en dus ook de vogel. De schilden en medailles vermelden namen van opeenvolgende koningen of sires, en herinneren aan gebeurtenissen uit de rijke gildegeschiedenis.
Een andere herinnering aan de roemrijke Brugse geschiedenis is het schilderij met de jongeman in volle wapenrusting in deze ruimte. Het is niemand minder dan koningszoon Henry Stuart, de derde zoon van de Engelse koning Charles I. Op 11 juli 1656 werd Henry geïnstalleerd als lid van de Brugse Sint-Jorisgilde, samen met zijn broer, koning Charles II. De broers waren tijdelijk in ballingschap in Brugge. Niet toevallig daar: de stad onderhield eeuwenlang nauwe banden met Groot-Brittannië. In de lijst rond het schilderij verwijzen diverse motieven naar de Sint-Jorisgilde, zoals schilden met het rode Sint-Joris-kruis en kruisbogen. De leden van deze gilde schieten immers met de kruisboog.
Dit was de eerste kleine ruimte die grenst aan zaal 10. Om naar de volgende ruimte te gaan, verlaat je dit zaaltje weer. Zaal 12 is de andere kleine ruimte links die grenst aan zaal 10.