Welkom in het Gruuthusemuseum. Dit stadspaleis stamt uit de 15de eeuw, toen Brugge een wereldstad was. Het is genoemd naar zijn beroemdste bewoner: Lodewijk van Gruuthuse, een schatrijk edelman en topadviseur van drie Bourgondische hertogen.
In de loop der tijden onderging dit gebouw grote veranderingen. Sinds eind 19de eeuw is het een museum, dat onderdak biedt aan een rijke verzameling objecten. Die zijn niet alleen prachtig om naar te kijken, ze vertellen ook verhalen. Over ruim vijf eeuwen stadsgeschiedenis. Over de mensen die hier woonden en werkten. Over hoe Brugge zichzelf zag, en door anderen gezien wilde worden.
Het devies van Lodewijk van Gruuthuse luidde: ‘Plus est en vous’. Zo is het ook met dit museum: onze collectie heeft meer te vertellen dan je zou denken. We wensen je een boeiende ontdekkingstocht.
Speciaal voor bezoekers met een visuele beperking werden er veertien voelstations en één station met geurelementen in het museum geplaatst. Bij die objecten krijg je extra uitleg over hoe ze eruitzien en hoe je ze het best kunt aftasten. Als je enkel de voelstations wilt doen, volg dan de loopinstructies.
We wensen je veel luister- en ontdekkingsplezier!
Welkom in het Gruuthusemuseum! Je staat nu voor een maquette van de hele site. Zo meteen geven we je meer uitleg bij de maquette, maar eerst krijg je wat achtergrondinformatie bij het gebouw.
In de 15de eeuw is het een indrukwekkend Bourgondisch stadspaleis. Lodewijk van Gruuthuse, en eerder al zijn vader, laten het bouwen op een groot familiedomein. In deze zaal maak je kennis met Lodewijk. Net zoals hij en zijn vrouw, Margareta van Borsele, vele eeuwen geleden ook al deden, betreed je straks zijn bidkapel, die rechtstreeks verbonden is met de Onze-Lieve-Vrouwekerk.
Na Lodewijk en Margareta, in de jaren 1600, komt er in het oude stadspaleis een Berg van Barmhartigheid, of pandjeshuis. In het Latijn: Mons Pietatis: mensen in geldnood geven hier bezittingen in pand, in ruil voor geld.
We maken nog een sprong door de tijd. Kort voor 1900 begint voor het vervallen paleis een nieuw leven: de stad Brugge maakt er een museum van, pal in het stadscentrum, in dit gebouw uit Brugges toptijd: de 15de eeuw! Het Bourgondische stadspaleis van toen wordt ingrijpend gerestaureerd en krijgt zijn grandeur terug, in de Brugse stijl van de late jaren 1800: de neogotiek.
Architect Louis Delacenserie laat zich inspireren door vergelijkbare gebouwen en door bouwheer Lodewijk van Gruuthuse. Op verschillende plekken in het museum vind je nog sporen van hem terug, bijvoorbeeld in de balk aan het plafond. Die is versierd met de ineengestrengelde letters L en M, van Lodewijk en Margareta, zijn vrouw. De margrietjes verwijzen naar haar naam. Je ontdekt Lodewijks wapenschild én zijn Franse levensmotto, tevens de leuze van het museum: Plus est en vous. Ook in andere zalen zul je straks sporen van Lodewijk en Margareta tegenkomen.
Recent hebben we de museumsite weer bij de tijd gebracht, met onder meer een nieuw paviljoen. Geniet van je bezoek!
Voelelement maquette
We zeiden het al in de introductie, recht voor je bevindt zich een maquette van de museumsite, die je volop mag aftasten. De maquette is in witte kunststof uitgevoerd en staat op een iets verhoogde plank op een grote, donkere houten tafel. In de schuin aflopende rand van de tafel staat in goudkleurige letters de leuze van het museum: Plus est en vous. Die leuze komt op verschillende plaatsen in het museum terug en betekent ‘Haal het beste uit jezelf’, ‘Heb ambitie’.
Het opvallendste deel van de maquette is de hoge toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, rechts achteraan. Als je begint bij de torenspits en je vingers naar beneden laat gaan, kom je op het punt waar de spits overgaat in de vierkante toren eronder. Op elke hoek van het vierkant staat een klein torentje met ook weer een torenspitsje. Volg de grote toren verder naar beneden en je komt uit bij het koorgedeelte van de kerk met z’n steunberen en luchtbogen. Als je de luchtbogen aan de linkerkant van de toren aftast, zul je merken dat tegen de kerk een ander gebouw staat. Dit tweede gebouw, dat letterlijk met de kerk verbonden is, is het Gruuthusepaleis. De twee gebouwen zijn verbonden met elkaar door een bidkapel. Maar daarover straks meer.
Als je het gebouw verder verkent, merk je uiteraard dat het een stuk lager is dan de kerk. Het Gruuthusemuseum heeft vier verdiepingen en een dak met vele dakkapellen en torentjes. Zowel links als rechts is er een bouwwerk tegen het museum aan gebouwd. Aan de linkerkant, in een hoek van negentig graden staat een robuust, stenen gebouw. Ook dit maakt deel uit van het museum. Aan de rechterkant vinden we een lage constructie met opvallende hoeken: dit is het paviljoen waar de toegangskaarten verkocht worden. Tussen deze gebouwen ligt een plein met een onregelmatig grondplan. Als je het plein aftast, is het Gruuthusemuseum te herkennen aan de stippellijn langs de gevel. Bij deze stippellijn, vlak voor de ingang van het museum, staat een hoofdletter A.
Tegenover het museum ligt een langgerekt gebouw met trapgevels. Je kan de verschillende daken en trapgevels volgen van rechts naar links. Bijna op het eind voel je een doorgang. Dit is de toegangspoort tot het domein, en tevens de laatste ruimte van de concïergewoning. Op de hoek voel je een deel van het Arentshuis. Dit is het grote herenhuis dat in het park hiernaast staat en deels over de Reie is gebouwd.
We gaan meteen door naar het volgende voelelement, volg de tafel naar rechts.
Zoals we al vertelden, staat de maquette op een lange, donkere houten tafel. Als je een stukje verder loopt, langs de rechterkant van de tafel, kom je bij het volgende voelelement uit. Hier kan je voelen uit welke materialen de gevel van het Gruuthusepaleis is opgebouwd en de gevel tot in de kleinste details ontdekken.
Dit voelelement bestaat uit drie delen, die elk op een iets verhoogde plank zijn aangebracht, net zoals de maquette daarnet. De drie delen zijn: de hoofdgevel, de bouwmaterialen en de Reiegevel aan de oostkant.
In deel 1 staat de hoofdgevel van het gebouw centraal. Als je de omtrek van de houten plank aftast, dan voel je in de rechterbovenhoek een miniplattegrond van de site, met helemaal rechts een deel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Daar iets onder en aan de linkerkant bevindt zich het Gruuthusemuseum, dat via de bidkapel verbonden is met de kerk. Vlak voor het museum ligt een binnenplein met een onregelmatige vorm en daar weer tegenover ligt het langgerekte gebouw met onder andere de conciërgewoning. Midden op het plein staat een hoofdletter A, met een pijl die naar de hoofdgevel wijst.
We concentreren ons nu op de hoofdgevel van het Gruuthusemuseum, die uitgeeft op het plein. In het midden van de voelplaat, links onder de miniplattegrond, kun je de gevel van het gebouw aftasten. Onder de gevel voel je een stippellijn en de hoofdletter A, net zoals op de miniplattegrond. We beginnen bij het dak. Ongeveer halverwege het gebouw steekt een toren uit. Merk op dat het dak links van de toren een stuk hoger is dan het dak rechts. Als je vanaf het dak aan de linkerkant, dus het hoogste van de twee daken, naar beneden werkt, voel je de details van de uitstekende dakkapellen en vooral van de ramen. Ongeveer in het midden van de gevel voel je wellicht een ‘raam’ dat anders gevormd is dan de andere ramen: in plaats van een ronde bovenkant is er bovenaan een punt en in plaats van latjes zijn er gebogen vormen te onderscheiden.. Dat komt doordat dit geen echt raam, maar de nis boven de ingang is. In de echte nis staat een standbeeld van een ruiter te paard, maar die ontbreekt op dit voelelement. Eronder bevindt zich een hoge deur met ervoor enkele trapjes. Voor de omlijstingen van de ramen, deuren en dakkapellen en de daklijsten is gebruikgemaakt van lichte kalkzandsteen, maar daar komen we zo meteen op terug, bij nummer één van de bouwmaterialen.
We blijven nog even bij dit voelelement en tasten nu de rechterkant van de gevel af. Merk op dat dit deel lager is dan de linkerkant van de gevel. Als je aan het dak bent aanbeland, kun je de toren weer opzoeken, die zich ongeveer in het midden bevindt. De gevel is uitgevoerd in roodbruine baksteen en heeft het nummer twee gekregen op het voelelement over de bouwmaterialen. Over die bouwmaterialen kom je meer te weten in deel 2 van dit voelelement.
Deel 2, bouwmaterialen.
Meteen rechts van de voelplaat met de hoofdgevel van het gebouw bevindt zich het volgende deel van dit voelelement, waarin de verschillende bouwmaterialen aan bod komen.
Als je deze plaat van boven naar beneden aftast, voel je eerst de kalkzandsteen, die gebruikt is in de omlijstingen van de ramen, deuren, dakkapellen en daklijsten. Deze zandsteen heeft een lichte, zachtgele kleur. Meteen daaronder voel je de roodbruine baksteen, die in de gevel gebruikt is. Daar weer onder vinden we de leisteen, die in het dak terugkomt. Die leisteen is donkergrijs. Het vierde en laatste materiaal is een stukje glas-in-lood. Het is, net als de andere fragmenten, een kleine rechthoek, maar je zult voelen dat het is onderverdeeld in verschillende stukjes. De gladde delen zijn de gekleurde stukjes glas, de dikke ribbels ertussen zijn het lood waarmee het geheel samengehouden wordt. In het midden vinden we een klein stukje rood glas, dat de vorm heeft van een vierkant dat op z’n punt staat. Daaromheen zijn afwisselend blauwe en doorschijnend witte stukjes glas aangebracht.
De kalkzandsteen en de baksteen hebben we al ontdekt in de hoofdgevel in het eerste deel van dit voelelement. In de gevel waren twee cirkels aangebracht met daarin een nummer. Nummer 1, bij de daklijst, verwijst naar de kalkzandsteen en nummer 2, aan de rechterzijkant van de gevel, verwijst naar de baksteen. In het derde deel maken we kennis met de Reiegevel, ofwel de oostgevel van het gebouw. Ook in deze gevel zul je twee cirkels tegenkomen, met daarin een nummer dat overeenkomt met het gebruikte materiaal: 3 voor de leisteen en 4 voor het glas-in-lood.
Deel 3, Reiegevel of oostgevel
Het derde en laatste deel van dit voelelement is op dezelfde manier opgebouwd als het eerste deel met de hoofdgevel. Als je de omtrek van de houten plank aftast, dan voel je in de rechterbovenhoek een miniplattegrond van de site, met helemaal rechts een deel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Daar iets onder en aan de linkerkant bevindt zich het Gruuthusemuseum, dat via de bidkapel verbonden is met de kerk. Vlak voor het museum ligt een binnenplein met een onregelmatige vorm en daar weer tegenover ligt het langgerekte gebouw met onder andere de conciërgewoning. Aan de linkerkant van de miniplattegrond staat een hoofdletter B met een pijl, die naar de oostgevel van het paleis wijst.
We concentreren ons dus op de oostgevel, aan de linkerkant van de miniplattegrond. In het midden van de voelplaat, links onder de miniplattegrond, kun je deze oostgevel of Reiegevel aftasten. Ongeveer halverwege het gebouw, iets aan de linkerkant, steekt opnieuw een toren uit. Merk op dat rechts tegen de slanke toren met spits een open balkon is aangebouwd. Direct onder dat balkon bevindt zich nog een toren; deze belvedèretoren is een opmerkelijke constructie.
Als je van de toren met het balkon verder naar beneden gaat, kom je uit bij het dak van het gebouw. Dit dak is, net zoals de spits van de toren, bekleed met donkergrijze leisteen. Die leisteen heb je net kunnen aanraken onder nummer drie in het tweede voelelement. Als je de daklijn volgt naar rechts, zul je af en toe uitsteeksels tegenkomen. Dit zijn de schoorstenen van de schouwen. Helemaal aan het eind van het dak, merk je dat er nog een schoorsteen is en dan kom je bij een lagere aanbouw uit.
Onder aan de gevel is weer een stippellijn aangebracht, waar een letter B onder staat. Deze B komt overeen met de B op de miniplattegrond rechts bovenaan, die dus naar de oostgevel wijst. Als je de onderkant van de gevel aftast, merk je links van de helft een aantal inkepingen op. Je kunt nu naar het einde van de gevel aan de linkerkant gaan en vandaaruit opnieuw opklimmen. tot je tot slot weer bij de hoogste toren komt.
Onder het dak met de hoge schoorsteen, links van de toren kun je een zeer gedetailleerd deel van de gevel aftasten met daarin verschillende glas-in-loodramen. Dit glas-in-lood is ook aan bod gekomen onder nummer vier in het tweede voelelement.
Tot zover de gevels van het Gruuthusepaleis en de gebruikte bouwmaterialen.
Wil je rechtstreeks naar de volgende voelplaat, ga dan naar de volgende ruimte. Opgelet, er zijn vier trapjes zonder leuning. De voelplaat staat in het midden van de muur aan de linkerkant. Wil je nog even in deze ruimte blijven en verder luisteren, ga naar de volgende slide voor het portret van Lodewijk van Gruuthuse.
Dit is het portret van de Bruggeling Lodewijk van Gruuthuse, bouwheer van dit Bourgondische stadspaleis uit de 15de eeuw. Het portret is gemaakt omstreeks 1480 hier in Brugge in olieverf op paneel. Lodewijk verwelkomt ons, in het museum dat naar zijn familie is genoemd. Hij houdt een bidsnoer in zijn handen. Waarschijnlijk is dit de rechterhelft van een tweeluik. Links zat vermoedelijk Maria met het kind Jezus. Een meer gedetailleerde beschrijving van het portret vind je bij het voelelement in zaal 2.
Plus est en vous, staat onderaan op de lijst. ‘Haal het beste uit jezelf’, ‘Heb ambitie’. Lodewijks levensmotto is de leidraad van het museum. De voorwerpen waarmee je kennismaakt, tonen het beste van zichzelf. We hebben het over hun schoonheid, het talent van de makers, de ambitie van opdrachtgevers, hun belang voor Brugge…
Maar: wie is deze Lodewijk van Gruuthuse, op dit portret een vijftiger of zestiger? Zijn familie werd schatrijk door de verkoop van gruut, een kruidenmengeling voor bij het bierbrouwen. Later innen de Gruuthuses taksen op de invoer en het brouwen van de meeste biersoorten. Lodewijk bezit ook heerlijkheden, waar de gronden en belastingen hem heel wat opbrengen.
Rond zijn hals draagt hij de ketting van de Orde van het Gulden Vlies, de hoogste ridderorde in de Bourgondische Nederlanden. Want de edelman Lodewijk behoort tot de top van de samenleving. Hij maakt deel uit van de dichte entourage van de Bourgondische hertogen, van kindsbeen af. Zij houden onder meer hof in Brugge, een ambitieuze stad van Europees belang.
Plus est en vous: dat geldt ook voor veel Bruggelingen uit Lodewijks tijd. Met hen en hun ambities maak je kennis op de gelijkvloerse verdieping.
Op dit stadsplan, dat een anonieme meester schilderde tussen 1546 en 1600, ontdek je de hoofdrolspeler van het Gruuthusemuseum: Brugge! Alle objecten in het museum vertellen verhalen over deze stad en haar mensen, van de Bourgondische tijd tot begin 20ste eeuw. Goed voor meer dan 500 jaar geschiedenis. De collectie is een verzameling topstukken. Prestigeobjecten, gemaakt in of voor de stad, voor mensen uit de toplaag.
Terug naar dit plan van na 1546. Het is geschilderd in olieverf op doek in opdracht van het stadsbestuur en oorspronkelijk was het maar liefst vijf meter breed, met buurgemeenten Damme en Sluis erbij. Zeg maar: van Brugge tot de zee. Alleen de stadskern bleef bewaard, zodat het doek nu ongeveer twee bij twee meter is.
Op het plan zijn belangrijke gebouwen in perspectief weergegeven: het stadhuis, het belfort, belangrijke kerken en kloosters, de natiehuizen… Buiten de dubbele walgracht met zijn stadspoorten verbinden waterlopen Brugge met de zee en het hinterland. Rond 1550 zijn dat deels nieuwe verbindingen. Ze zijn aangelegd omdat Brugge steeds moeilijker bereikbaar wordt via het Zwin, de zeearm die de stad verbindt met de Noordzee. Brugge dreigt afgesloten te worden van de zee! Vandaar de nieuwe kanalen, met de bijbehorende bruggen en sluizen. Ze moeten de handel veiligstellen. Water is Brugges troef en de bron van zijn welvaart, in de middeleeuwen en later. In zaal 8 vind je meer info over deze nieuwe waterwegen aan de hand van een kaart die je kunt aftasten.
Je ontdekt in deze zaal nóg een stadsgezicht, op het schilderij met de knielende familie op de twee luiken. Op de achtergrond prijkt Brugges skyline, met de belangrijkste torens: het belfort, de verdwenen Sint-Donaaskerk en de Onze-Lieve-Vrouwekerk hier vlakbij. Het knielende gezin is van de Spaans-Vlaamse handelaarsfamilie Pardo, die tot Brugges elite behoort. Aan de ene kant van het tweeluik vinden we Juan II Pardo met achter hem negen biddende kinderen; zijn zonen. Op de andere kant van het tweeluik zijn z’n twee echtgenotes afgebeeld: Anna Ingenieulandt en Maria Anchemant, met hun dochters. Elk luik is ongeveer twee meter hoog en 60 cm breed. Het geheel is 211 cm hoog en 129 cm breed Het tweeluik werd in 1580 geschilderd door Antonius Claeissens.
Brugge is in de 15de eeuw een welvarende wereldstad met prachtige gebouwen zoals dit stadspaleis, met kleurrijke spektakels en stoeten, en met veel kunst. Daar maak je in de volgende zalen op deze verdieping kennis mee.
Even opletten: als je naar de volgende zaal gaat, ga je een trapje af. Deze smalle trap heeft vier treden en er is geen trapleuning.