De taal van de moderne kunst verzoenen met de kernboodschap van het christendom: dat probeert de Vlaamse schilder en diepgelovige christen Gustave Van de Woestyne op dit monumentale en tegelijk beklemmende doek te doen, net als in veel ander werk van hem. Niet al zijn geloofsgenoten waren enthousiast over Van de Woestynes vernieuwende kunst…
Met Het laatste avondmaal schildert Van de Woestyne in 1927 een onderwerp met een lange traditie: Christus zit voor het laatst samen aan tafel met zijn twaalf apostelen, onder wie de man die hem zal verraden, Judas. Jezus zal het brood breken en de wijn drinken. Zijn blote voeten tonen zijn kwetsbaarheid. De knielende apostelen zitten er verwrongen bij, in een kale ruimte, met hun expressieve, gedrongen koppen en opvallende handen. Links is de derde apostel in de rij een zelfportret van Van de Woestyne. Ondanks de bevreemdende kilte die dit doek uitstraalt, ook door de kleuren, doet het door zijn formaat en techniek denken aan Italiaanse frescokunst.
Gustave Van de Woestyne begon zijn carrière in het Vlaamse schildersdorp Sint-Martens-Latem, als een symbolistische, religieus geïnspireerde kunstenaar. Onder meer de Vlaamse primitieven maken al vroeg indruk op hem. Als hij in 1927 dit werk schildert, is hij een bekende naam, ook in het kunstonderwijs. Hij behoort dan tot de expressionisten.