Twee momenten uit het leven van Christus worden in de oudere schilderkunst zonder twijfel het vaakst voorgesteld: zijn geboorte en zijn kruisdood. Deze drukbevolkte, theatrale kruisiging is van de Brugse schilder Jan Provoost. Er is wat tijd nodig om de drukte te ontcijferen.
Op de achtergrond van een kruisiging is vaak Jeruzalem te zien, de stad waarbij het gebeuren zich afspeelt. Bijzonder is dat dit Jeruzalem van Provoost, de stad links, géén fantasiestad is, zoals in zijn tijd meestal. Hij was er hoogstwaarschijnlijk geweest toen hij na 1505 dit werk maakte. Dat is geen toeval: Provoost was lid van de Broederschap van de Jeruzalembedevaarders. Hij maakte deze kruisiging vermoedelijk voor hun Brugse Jeruzalemkapel.
Laten we links op de voorgrond beginnen. Daar verlaten de rouwende Maria, Jezus’ moeder, en zijn leerling Johannes de plek, samen met de twee andere treurende Maria’s. Uiterst rechts dobbelen ongure, ruziënde soldaten om Christus’ kleren. In het midden omklemt Maria Magdalena het kruishout en dept ze Jezus’ voeten met haar tranen. De ruiter links van haar is de blinde Romein Longinus. Die steekt z’n lans in Jezus’ zij om te constateren of hij overleden is. Longinus krijgt een druppel bloed in zijn oog en ziet in dat Jezus god is. Waarop Longinus prompt weer ziet. Aldus een middeleeuwse legende. Op de achtergrond druipt de massa kijklustigen af, richting Jeruzalem. Rechtsboven zien we Constantinopel, onder een dreigend wolkendek én geschilderd met veel fantasie.
Jan Provoost is een van Brugges belangrijkste kunstenaars uit de 16de eeuw. Veel opdrachten krijgt hij van de stad en kerkelijke instellingen. Zoals deze kruisiging, waarschijnlijk het middenpaneel van een drieluik.