Welkom in het landhuis van het Brugse Vrije. Van het eind van de 18de eeuw tot 1984 was het Brugse gerechtshof hier gevestigd. Je merkt het waarschijnlijk nog aan het interieur: hier was vroeger de assisenzaal. Nu vindt u hier het archief van de stad Brugge.
Tijdens dit bezoek vertellen we u graag wat het Brugse Vrije precies was. Het werd van de jaren veertienhonderd tot het eind van de achttiende eeuw vanuit dit landhuis bestuurd. Straks nemen we ook een kijkje in de Schepenkamer met de beroemde Keizer Karel schouw.
Voor we aan onze toer beginnen, verdiepen we ons nog kort in de bouwgeschiedenis van het Landhuis.
Tot het begin van de 14de eeuw had de graaf van Vlaanderen zijn residentie op deze plek, binnen het grafelijke domein dat de Burg toen nog was.
Ten laatste in de 15de eeuw nam het bestuur van het Brugse Vrije het gebouw over, en in de jaren twintig van de zestiende eeuw kwamen er grootscheepse verbouwingen. De gevel aan de Burg, het plein waar u net vandaan komt, werd ondermeer van een galerij voorzien.
Aan de zuidkant werd een grote vierschaar gebouwd – dit is de zaal waarin u zich nu bevindt - en een schepenkamer, die we straks zullen bezoeken. De bedoeling was een indrukwekkend en prestigieus geheel te scheppen dat de macht van het Brugse Vrije uitstraalde.
Later, begin 18de eeuw, werd de gevel op de Burg helemaal verbouwd in classicistische stijl. De achterkant van het complex, met onder andere de schepenkamer die we straks gaan bezoeken, heeft echter nog altijd zijn unieke laatgotische uitzicht. U kunt die gevels zien vanop de Vismarkt.
Het Brugse Vrije was de naam voor de rijke landbouwstreek rond Brugge, begrensd door de IJzer in het westen en de Noordzee en Westerschelde in het noorden.
Het graafschap Vlaanderen was bestuurlijk onderverdeeld in kasselrijen. In de vroege middeleeuwen vormde het Brugse Vrije samen met de stad de kasselrij Brugge, maar door de snelle ontwikkeling van de stad, kregen de twee gebieden andere noden, en vanaf 1127 werden ze als aparte entiteiten bestuurd. Het bestuur van het Brugse Vrije had zijn standplaats in Brugge, vanaf de vijftiende eeuw in dit gebouw op de Burg.
Op dit doek ziet u een deel van het gebied van het Brugse Vrije. Het werd in 1571 gemaakt door kunstschilder Pieter Pourbus. Tien jaar daarvoor had hij van de magistraat van het Vrije de opdracht gekregen het hele Brugse Vrije in kaart te brengen. Dit schilderij beeldt maar een kwart af: de noord-westelijke hoek met Brugge en het Zwin. Brugge ziet u in de linkerbenedenhoek van het doek. De rest van het werk is verloren gegaan. Een getrouwe kopie van ca 1600 is wel bewaard, u kunt die ook hier bewonderen in de leeszaal van het stadsarchief, de voormalige kapel van het Brugse Vrije.
Voor die tijd is het een erg nauwkeurige kaart: ze heeft een vaste schaalverhouding (ongeveer 1/12.000) en wegen, waterwegen en dijken zijn op een heldere, eenvormige manier aangeduid. De naam staat vermeld bij alle steden, dorpen en gehuchten. De bedoeling was dat ook de wapenschilden zouden worden weergegeven bij steden en heerlijkheden, maar veel daarvan zijn blanco gebleven.
De schepenen van het Brugse Vrije spraken ook recht. Er was toen nog geen scheiding van machten. De executies gingen vaak door op de Burg. Hier zie je terechtstelling van een man, voor de poort van het Gerechtshof op de Burg. De veroordeelde is gehangen aan een dubbele galg. Op zijn borst hangt een bordje met het opschrift 'Falsaris ende neêdig'. Een monnik in bruine pij staat op de ladder, met de ogen naar de hemel gericht en met een kruis in zijn hand. Aan de voet van de galg staat een tweede monnik. Errond troept het volk samen. Een vijftal leden van de wacht handhaven de orde. Achter de open ramen van het gerechtsgebouw zie je de rechters. Het gaat hier om de terechtstelling van Joseph Mesure, ongeveer 68 jaar oud, afkomstig van Lichtervelde en veroordeeld tot de galg door het College van Burgemeesters en Schepenen van het Vrije op 14 maart 1767.
Dit is de prachtige schepenzaal van het Vrije, één van de best bewaarde renaissance-interieurs van Brugge. Het valt onmiddellijk op dat kosten noch moeite gespaard werden bij de inrichting: de kamer straalt rijkdom, gezag en prestige uit. De monumentale schouw domineert, maar ook de schilderijen, de muurbekleding, het prachtige plafond en het indrukwekkende bureau achteraan dragen bij tot het drama en de luister van de kamer.
De schepenzaal deed dienst als vergaderruimte: hier kwamen de schepenen samen om het Vrije te besturen en recht te spreken. Het is dus niet te verwonderen dat de bouwheren deze ruimte zo indrukwekkend mogelijk wilden maken.
Verbaast het u dat de schepenen ook recht spraken? Voor de Franse revolutie, in het ancien régime, was er geen scheiding der machten. De gezagsdragers hielden zich niet alleen bezig met het bestuur, maar ook met alle juridische kwesties.
Dit schilderij uit 1659 geeft een goed beeld van hoe het er toentertijd aan toe ging in de schepenzaal. Het stelt een rechtszitting voor, bijgewoond door de schepenen van het Brugse Vrije en een aantal ambtenaren. Op de voorgrond staat de beschuldigde, geflankeerd door twee gewapende gerechtsdienaars.
Opmerkelijk is hoe weinig verschillen er zijn met de huidige situatie: het patroon van de vloertegels is veranderd bij een verbouwing in 1850, de oorspronkelijke wandbekleding is vervangen door een kopie in 1859, en één van de schilderijen hangt er nu niet meer, maar voor de rest is de kamer identiek.
De schouw is het meest treffende element van de kamer. Ze is een eerbewijs aan Karel V, die in 1500 geboren werd in Gent en van 1515, sinds zijn meerderjarigheid, over de Nederlanden heerste, vanaf 1516 de Spaanse erflanden verkreeg en vanaf 1519 het Habsburgse Rijk met de Duitse keizerskroon verwierf. Tot 1556 heerste hij zo over een rijk waar de zon nooit onderging.
Karel V versloeg in 1525 het Franse leger en bevrijdde zo Vlaanderen definitief van de feodale aanspraken van de Franse koning. De schouw, die in 1531 werd afgewerkt, is een huldeblijk daarvoor.
De centrale figuur is Karel V zelf. Hij draagt de ordeketen van de ridderorde van het Gulden Vlies, en houdt het rijkszwaard en een rijksappel vast. Achter hem hangen de 46 wapenschilden van de gebieden waar hij over heerste.
Onderaan aan de kant van het zwaard, een beetje verborgen achter zijn mantel, zien we een medaillon met de beeltenis van Karels vader, Filips de Schone. Aan de andere kant, op dezelfde hoogte wordt zijn moeder Johanna de Waanzinnige, afgebeeld.
Een beetje meer naar boven, ongeveer bij het middel van Karel V, zijn nog twee portretmedaillons aangebracht: aan de zwaardkant is dat Charles de Lannoy, de veldheer die de Franse koning verslagen had. Aan de andere kant zien we Margaretha van Oostenrijk, landvoogd van de Nederlanden en tante van Karel V.
In de medaillons op de stijlen zien we aan de zwaardkant het portret van Eleonora van Oostenrijk, de oudste zus van Karel V, met wie hij een heel goede band had. Op de andere stijl is de Franse koning Frans I afgebeeld, de man van Eleonora.
De grote beelden aan Karels zwaardkant stellen zijn grootouders aan vaderszijde voor: Maria van Bourgondië en Maximiliaan van Oostenrijk. Aan de andere kant zien we zijn grootouders aan moederszijde: Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië.
De schouw is duidelijk een verheerlijking van de dynastie van de keizer, maar de beelden hebben ook nog een andere functie: Karel V is de hoogste bestuurder, en dus in die tijd - toen de politieke en rechterlijke macht nog met elkaar vervlochten waren - ook de hoogste rechter. De schepenen spraken hun vonnissen uit namens hem, en de afbeelding van hun vorst herinnert hen aan hun grote verantwoordelijkheid.
De schouw werd in 1528 ontworpen door de Bruggeling Lanceloot Blondeel en uitgevoerd door de Mechelaar Guyot de Beaugrant. Toen Van Tilborgh de schepenkamer schilderde, stond de schouw hier dus al bijna 130 jaar.
Onderaan de schouw hangen drie koperen handvaten: die dienden om je aan vast te houden als je je aan het warmen was.
De albasten fries in de schouw vertelt in vier taferelen het verhaal van de kuise Suzanna, een hoofdstuk uit het boek Daniël in het oude testament.
Twee oude rechters hebben, zonder dat ze dat van elkaar weten, hun oogje laten vallen op de mooie Susanna, de vrouw van een rijke Joodse banneling in Babylon. Als Susanna een bad neemt in haar tuin botsen ze op elkaar terwijl ze haar begluren. Ze besluiten de handen in elkaar te slaan, stappen op Susanna af en stellen haar voor de keuze: als ze weigert hen ter wille te zijn, zullen ze haar aanklagen omdat ze zogezegd overspel heeft gepleegd met een jongeman.
Susanna wijst hen af, en de rechters klagen haar inderdaad aan. Ze wordt veroordeeld tot de doodstraf.
Maar dan duikt de profeet Daniël op: hij beweert dat de aanklacht verzonnen is en stelt voor om de rechters apart te ondervragen. Zo geschiedt het en algauw blijkt dat ze niet de waarheid spreken. Als Daniël bijvoorbeeld vraagt waar de jongeman zich bevond, wijzen ze allebei een andere plek aan.
Susanna wordt in ere hersteld en de beide rechters worden gestenigd.
Zulke gerechtigheidstaferelen werden vaak aangebracht in schepenzalen: ze dienden om de schepenen op hun verantwoordelijkheid te wijzen en te waarschuwen voor machtsmisbruik.
De vier putti of engeltjes op de hoeken van de schouw stellen de vier deugden voor: geduld, voorzichtigheid, gerechtigheid en sterkte. Vier deugden die een rechter ook moet hebben.
Het schilderij 'Het oordeel van Cambyses' past ook in die traditie. Het vertelt het verhaal van de Perzische rechter Sisamnes, die betrapt is op corruptie. Koning Cambyses laat hem meteen levend villen en laat de rechtersstoel bekleden met de huid van Sisamnes, zodat diens opvolgers zich altijd bewust zullen blijven van de straf die op corruptie staat.
Dit schilderij is een anonieme 16de-eeuwse kopie van een 15de-eeuws werk van Gerard David dat nu in het Groeningemuseum hangt maar oorspronkelijk bedoeld was voor het Brugse stadhuis.
De anonieme schilder verving de gemartelde Sisamnes door de heilige Bartholomeus, die volgens de overlevering als missionaris in Armenië levend werd gevild. Als je goed kijkt zie je een stralenkrans rond zijn hoofd.
Het volgende schilderij is alweer zo'n gerechtigheidstafereel. Het stelt het laatste oordeel voor en herinnert de schepenen eraan dat zij op een dag ook voor de opperste rechter zullen moeten verschijnen. Dit is een 19de-eeuwse kopie, het origineel is van Pieter Pourbus. Pourbus schilderde zijn 'Laatste oordeel' in 1551, en liet zich duidelijk inspireren door de fresco's van Michelangelo in de Sixtijnse kapel in Rome.
Het schilderij werd speciaal voor deze schepenkamer gemaakt, en het heeft hier tot 1827 ook altijd gehangen. Daarna werd het overgemaakt aan het Groeningemuseum en enkele decennia later hier vervangen door deze kopie.
De portretten die u aan de muren ziet zijn allemaal afstammelingen van Karel V - ze zijn als het ware een voortzetting van de dynastieke hulde die het Brugse Vrije met de monumentale schouw aan zijn vorst wilde brengen.
Het eerste portret rechts van de schouw toont ons Filips II, de zoon van Karel V. Op de volgende muur zien we Filips dochter Isabella en haar man aartshertog Albrecht. De twee regeerden samen over de Nederlanden van 1598 tot 1621. Dan volgen de Spaanse koningen Filips III en Filips IV zoon en kleinzoon van Filips II. Het volgende portret is van Karel II, de laatste Spaanse Habsburger die over de Zuidelijke Nederlanden heeft geregeerd. De man was zwaar lichamelijk en geestelijk gehandicapt.
De laatste twee portretten beelden de Oostenrijkse Habsburgers keizer Karel VI en zijn dochter keizerin Maria-Theresia af. Zij heersten over deze gewesten in de achttiende eeuw.
Twee schilderijen hebben we tijdens onze rondgang overgeslagen: telkens met het wapenschild van het Brugse Vrije.
Het zilveren schild met de blauwe schuinbalk wordt traditiegetrouw vastgehouden door een wildeman en een wildevrouw, met tussenin drie distels. Zij symboliseren het wilde, ruwe platteland waaruit het grootste gedeelte van het Brugse Vrije bestond. Onderaan zien we de letters S.P.Q.F., een afkorting van het Latijnse senatus populusque franconatus – letterlijk vertaald: het bestuur en het volk van het Vrije.
Het wapenschild van het Brugse Vrije zie je nog meer terugkomen in de ruimte. Kijk maar naar de balken, schouw en tapijten.
Twee schrijfstellen op het grote bureau zijn erg bijzonder: het zijn niet alleen topwerken van de renaissancesmeedkunst, ze bleven ook al die jaren bewaard op de plek waarvoor ze oorspronkelijk gemaakt werden. U kunt ze ook al zien op het schilderij van Van Tilborgh. Het derde schrijfstel is afkomstig uit de Proosdij van Sint-Donaas.
De schrijfstellen werden rond 1566 gemaakt door de Brugse zilversmid Jan Crabbe II. In de loop der eeuwen zijn ze herhaaldelijk gekopieerd, wat wijst op de hoge kwaliteit en het prestige dat ze uitstraalden.
Het koord met het kwastje boven het bureau was verbonden met een belletje en diende om mensen in de schepenkamer binnen te roepen, bijvoorbeeld bij een rechtszitting. De bronzen handgreep dateert van rond 1600. Het staat ook al op het schilderij van Van Tilborgh: als u goed kijkt, zult u zien dat één van de centrale figuren net aan het belkoord trekt.
De wandbekleding in de zaal werd tijdens de 19de eeuwse restauratie vervangen. De oorspronkelijke bekleding bestond uit tapijten die naar alle waarschijnlijkheid geweven werden bij de Brugse tapijtwerker Antoon Segon naar ontwerpen van Willem de Hollandere en Lanceloot Blondeel. Uit de enkele bewaarde fragmenten blijkt dat een groot deel van het tapijt bestond uit opklimmende ranken met bloemen en bladwerk. De huidige wandtappijten zijn geïnspireerd op de originele en werden gemaakt door de Manufacture d'Ingelmunster. Deze tapijtweverij, opgericht in 1856, is dan een van de enige firma's die deze klus kan uitvoeren.
In dit ingebouwd kastje worden de juridische boeken bewaard van het Brugse Vrije. De rechters en klerken vonden er de wetboeken in terug waarop ze hun uitspraken konden baseren. Een praktische bibliotheek dicht bij de hand. Let ook hier op het wapenschild van het Brugse Vrije die je op de rug van de meeste boekbanden terugvindt.