De Nigeriaans-Belgische Otobong Nkanga (°Kano, Nigera 1974) creëert in deze tentoonstelling een dialoog tussen haar kunstwerken -nieuw en bestaand werk- en stukken die ze selecteerde uit de collectie van Musea Brugge. Tegelijk gaat ze in dialoog met de plek waar de kunstwerken een plaats krijgen: het middeleeuwse Sint-Janshospitaal. Onze relatie met het landschap, de grond, met ons lichaam en onze gevoelens is vaak verstoord. Onze niet te temmen honger naar natuurlijke grondstoffen veroorzaakt schade aan het milieu en ook onszelf. De wereldwijde pandemie en het urgente ecologische vraagstuk maken de nood om onze trauma’s te behandelen des te acuter. Wij mensen moeten opnieuw verbinding voelen met de grond, met onze wortels. We moeten opnieuw “aarden”. “Aarding” of “grounding” is dan ook de rode draad doorheen dit kunstenparcours. In de tentoonstelling in het Sint-Janshospitaal gaat Otobong Nkanga verder dan haar focus op de wonden in de aarde en netwerken van ontginningen exploitatie. Ze biedt bezoekers een landschapdat uitnodigt tot ontdekking, contemplatie, reflectie en genezing. Het is een ontmoeting die alle zintuigen aanspreekt en je aanzet om naar de grond te komen.
De tentoonstelling begint met de titel: Underneath the Shade We Lay Grounded. Als we dat in verschillende delen opsplitsen, Underneath: het gebouw ligt een beetje lager dan straatniveau. We Lay: veel van de werken zijn echt op de vloeren geplaatst. We hebben tapijten, we hebben wandtapijten. Dus we zijn echt op zoek naar dat aspect van 'liggen' en van ‘grounding’ of ‘aarden’. Maar we zijn ook op zoek naar een plek waar je dat begrip van 'liggen' begrijpt.
Wanneer je aan het Sint-Janshospitaal denkt, dat gebouwd werd rond 1188, stellen we ons de verschillende mensen en lichamen voor die hier gelegen hebben, die leefden en stierven. En ook als we denken aan de begraafplaatsen, aan de dingen die onder de grond liggen: de beenderen, de lichamen. Dat alles kwam bij me op toen ik nadacht over de tentoonstelling. Het herinnert ons aan het begrip 'liggen' en aan het feit dat we op iets liggen dat bedoeld is om te genezen en om voor het lichaam te zorgen. Maar tegelijkertijd herinnert het ons eraan dat we niet eeuwig zijn, en dat we zeker zullen sterven. Dus, er zijn stukken die daarover gaan, maar er zijn ook stukken die een ruimte voor regeneratie openen. Over een plaats waar we genezen als we ziek zijn, maar waar we ook kunnen sterven. Dus die fiftyfifty procent kans van sterven en heengaan? Ja, dat is waar de tentoonstelling over gaat.
Het eerste werk dat de bezoeker op deze pelgrimstocht te zien krijgt, is niet toevallig het schilderij “De barmhartige Samaritaan” (2de helft 16de eeuw). De Samaritaan uit het bekende bijbelverhaal helpt een reiziger die werd beroofd en gewond werd achtergelaten. De Samaritaan staat symbool voor mentale en emotionele heling. Dat is precies wat Otobong Nkanga met haar kunst beoogt. Met haar textiel, steentapijten, koorden en liggende houtsculpturen doorbreekt ze het klassieke, verticale, loodrecht opgestelde museum. In wat zij “het horizontale museum” noemt, nodigt ze de bezoeker uit om connectie te maken met de grond, de aarde, natuurlijke materialen. Verlies, rouw, herstel, zorg en regeneratie zijn de thema’s die Otobong Nkanga vanuit het verleden doorheen haar tentoonstellingslandschap verweeft. Dit doet ze met haar poëzie-installatie “And Life came through with a Breath” (2022), die een groot deel van de zaal omspant. Met haar woorden weeft ze veel verhalen en verbindt ze de ruimte met de collectie en de ingrepen van de kunstenaar.
Als je de tentoonstelling binnenkomt, is het eerste waar je op stuit het kleine Ursulaschrijn en daar tegenover hangt een schilderij van een anonieme schilder, 'De Barmhartige Samaritaan'. Ik denk dat ik dat als het begin van de tentoonstelling wilde, omdat het een ruimte van zorg benadrukt. Je ziet daar die man liggen, met bloed op zijn gezicht, en hij wordt verzorgd. Ik dacht dat het een goede manier en zachte manier was om te starten bij het schilderij van de barmhartige Samaritaan, iemand die daadwerkelijk helpt. En als we eens terugdenken aan het oude Sint-Janshospitaal, dan stopten hier mensen op hun weg van A naar B, omdat ze wisten dat iemand zich hier over hen zou ontfermen. Je hoefde dus niet ziek te zijn, je hoefde niet in een slechte staat te zijn. Dit was ooit was een toevluchtsoord, het was een plek waar je een beetje kon uitrusten om dan weer verder te gaan.
Opvallend zijn de liggende tapijten “Shaped by Morning Dew” (2021), “Arched Gorges” (2021) en “Silent Force, Red Caress” (2022) verbonden met handgemaakte geweven koorden en sculpturen uit hout, glas of steen. Ze liggen op verschillende plaatsen in de tentoonstelling, als herinnering aan de oorspronkelijke functie van het hospitaal: een ziekenzaal met gasten die voedsel, geestelijke of medicinale zorg kregen. De glas- en houtsculpturen die kruiden bevatten en genezende oliën als blauwe kamille of Sint-Janskruid, trekken de bezoeker naar de grond om te luisteren, te ruiken, te ervaren en tot rust te komen. In zijn geheel doen de tapijten denken aan een landschap, met paden die de zoektocht naar “heling” symboliseren. Maar de tapijtsculpturen tonen ook de structuur van mineralen zoals aragoniet, biehliet en een fusie tussen calciet en cerussiet, gesteenten die ook geneeskrachtige eigenschappen zouden bezitten. De link met regionale natuurlijke materialen en ambachten verwerkt Otobong Nkanga ook doorheen het maakproces van haar tentoonstelling: in het bewerkt glas en de houtsculptuur afkomstig van een dode boom uit de stad, die zo een nieuwe functie en een nieuw leven krijgt.
De tapijten doen me denken aan de oude hospitaalbedden. Op de manier dat het iets is waar je op ligt, waar je ontspant en je goed voelt. De tapijten zijn bedoeld als helende of genezende plekken. Mijn concept was om deze glazen sculpturen te maken die oliën bevatten. Etherische oliën met geuren die kalmerend werken, zoals bijvoorbeeld kamille of lavendel. Het zijn stoffen die het lichaam tot rust brengen. Als je op het tapijt ligt en je hebt het glassculptuur naast je, dan ruik je dat, en dat zou je moeten kalmeren.
De houten sculpturen bevatten kruiden die we in de tuin vinden. Zoals het Sint-Janskruid, uit dit kruid wordt olie vervaardigt die gebruikt wordt als antidepressivum, maar ook om ontstekingen tegen te gaan en om de huid te genezen. Het geneest dus zowel je mentale toestand als je fysieke toestand. Ik zocht specifiek naar kruiden en planten die gebruikt werden in het ziekenhuis en naar wat er gebruikt werd in de regio. Dit, om het allemaal terug te brengen naar het hospitaal als substantie, of als dingen die we ruiken of als dingen waarmee we verbinden.
Otobong Nkanga is een sporenzoeker. Haar installaties en verhalen groeien gedurende het maakproces ter plaatse. Voor het Sint-Janshospitaal stelde ze een nieuwe versie van “Taste of a Stone” voor. Het is een werk dat sinds 2010 in ontwikkeling is. Nkanga wilde oorspronkelijk de verschillende toepassingen van stenen onderzoeken die we in de geschiedenis hebben gevonden - voor architectuur, voor het markeren van grenzen en begrenzingen. Stenen kunnen schijnbaar communiceren met mensen via de zintuigen en de spirituele betekenis die we er soms aan geven. In het Sint-Janshospitaal evolueert “Taste of a Stone” naar een allesomvattend landschap van kunst en verhalen. Een keienveld als een archipel, met eilanden waar iedere bezoeker op ontdekking kan gaan en wordt uitgenodigd om zich te verbinden en te verwonderen. Om te worden verrast door een performance onderweg, door stil te staan en te vertragen. “Taste of a Stone” heeft alle elementen van het “helende museum” in zich. Het witte keientapijt verwijst naar de rijke geschiedenis en smeedt de onsamenhangende bouwfases van de romaanse en gotische zalen samen tot een geheel. Tegelijk verzoent en herenigt het geest en gemoed. Het transformeert de middeleeuwse ziekenzalen tot een etherische ruimte, een toevluchtsoord voor bezinning, dialoog en herstel.
De eerste keer dat ik Taste of a Stone maakte was in 2010 en sindsdien zijn er verschillende variaties op Taste of a Stone geweest. Dus elke keer dat Taste of a Stone een ruimte binnenkomt, gaat het zich aanpassen. Dat is de bedoeling. Het zet uit en het verkleint alsof het een ademend werk is.
Hier was er een logische en automatische link met het gebouw omdat de onderste pilaren van de hele ruimte allemaal van steen zijn. En ik wilde iets dat de geschiedenis van dat steen in de hele tentoonstelling voortdraagt. Maar ook, de gebouwen, de facetten van baksteen, stenen en kiezels. Ik had het gevoel alsof ik in de lagen van de architectuur aan het breken en aan het snijden was om dat materiaal in overvloed terug te brengen. Dan hebben we binnen Taste of a Stone Belgische keien uit de Ardennen die ook werden gebruikt om het gebouw te bouwen. Enerzijds kijk je naar ruwe materialen van uit de buurt, anderzijds zie je ook hoe dat ruw materiaal werd uitgehouwen en gevormd tot iets dat een gebouw of een object maakt.
Het grote tapijt “Tied to the Other Side” (2021) toont een wereld die in leven wordt gehouden door een cyclus van regeneratie. Onderaan zie je ledematen, dode elementen en belangrijke schakels in dit proces. Ze geven terug voeding aan de nieuwe organismen rondom.In de buurt plaatst Otobong Nkanga het werk “De anatomische les” (1679). Ook dit schilderij is een brute confrontatie met dood, maar tegelijk de verbeelding van nieuwe kennis die leidt tot nieuw leven. Otobong Nkanga speelt met de dimensies en symboliek van het horizontale museum. Vlakbij culmineert de queeste van het vlakke keienlandschap in het ultieme “Reliekschrijn van de Heilige Ursula”, dat Hans Memling rond 1489 maakte voor het Sint-Janshospitaal. Een lichtstraal van het wandtapijt richt zich symbolisch op de verzwakt ogende schilder, die afgebeeld staat op het schilderij van Henri Dobbelaere (“Memling schildert het Ursulaschrijn in het hospitaal in Brugge”, 1857). Uit het verval groeit -ook hier- uiteindelijk de heling en het nieuwe leven. Of, met de beenderen van de relieken van Ursula in de buurt, de geruststellende gedachte aan een zachte dood.
De achterliggende gedachte bij 'Tied to the other Side’ was eigenlijk: we hebben dit lichaam dat heel laag op de grond ligt en dat langzaam aan het vergaan is, maar terwijl het vergaat creëert het ook nieuw leven. En dat nieuwe leven wordt het materiaal die de moderne technologie gebruikt om uit te breiden, om te ontleden en te gaan extraheren. Om dan zelf leven maken, maar dan zonder de aarde. Leven dat als het ware gemanipuleerd en verwrongen is.
‘Tied to the other Side’ is ook verbonden met spiritualiteit, met iets dat niet zo tastbaar is, iets dat je niet ziet met iets dat broeit. En daarom was ik geïnteresseerd in het praten over het aspect dat niet tastbaar is.
In “Underneath the Shade We Lay Grounded” reflecteert Otobong Nkanga over energie, de levenskracht van alle materie, in interactie met de omgeving en de mens. Thema’s als dood en regeneratie staan centraal. Met “Zicht in de oude ziekenzalen” (1778) gebruikt ze opnieuw een collectiestuk als ijkpunt in het verleden. Het schilderij van Jan Beerblock geeft een idee van hoe het hospitaal vroeger functioneerde. Otobong Nkanga ziet het als een tijdsdocument over leven en dood en een identiteitskaart van de historische ruimte. Ze plaatst het schilderij tegenover de stenen grafplaten van de zusters die hier vroeger woonden en werkten. Ze herdenkt hen met bloemen als teken van rouw en regeneratie. Het proces van energie dat blijft voortleven staat ook centraal op het wandtapijt “Unearthed - Sunlight” (2021). Na onze dood worden we mineralen voor de grond, die voeding geven aan planten, die op hun beurt weer als medicijn worden gebruikt. Een proces dat zich ook in het oude hospitaal voltrok. Het werk “After We Are Gone” (2020) is een echo van hetzelfde idee. Tegen een achtergrond van verbrande landschappen, groeit nieuw leven in de vorm van een hybride van verschillende planten. Energie die nooit stopt.
In één van de werken 'Unearthed Sunlight' heb je planten die in het wandtapijt groeien. Nieuw leven dat blijft groeien doorheen de tentoonstelling. Maar er zijn ook planten die ik gebruik voor symmetrie. Zoals de helixplant, of klimop of heideplanten. Die verbinding met het leven, en tegelijkertijd met de dood, speelt zich af op dat wandtapijt.
Maar ook op de grafstenen staan specifieke planten. Ik wil dat bepaalde dingen leven, en ik wil dat bepaalde dingen dood zijn. En je hebt die continuïteit tussen die cyclus, maar tegelijkertijd als ik denk aan de tapijten, heb je ook de glassculpturen die gevuld zijn met kruiden, geuren en oliën. Zoals de Sint-Janskruidolie, die met zijn naam verbonden is met het Sint-Janshospitaal. Via al deze geurende elementen, wordt er leven gebracht en probeer ik een energie in de ruimte te creëren.
Alomtegenwoordig in de tentoonstelling is het beeld van de Heilige Ursula. Als een van de patroonheiligen van het middeleeuwse hospitaal is ze verantwoordelijk voor een goede en zachte dood en symboliseert ze ook de zoektocht naar spirituele zorg. Sint-Ursula kom je tegen op verschillende kleine relieken en afbeeldingen, en uiteindelijk op het bekende reliekschrijn dat Hans Memling in 1489 voor het Sint-Janshospitaal maakte. Zoals ze op het schrijn te zien is, met haar grote opengevouwen mantel, biedt Ursula bescherming en zorg voor de gasten van het hospitaal, vroeger en nu. Ursula is de verbinder doorheen dit kunstenparcours. Verbinden en connecteren zijn cruciaal voor Otobong Nkanga. Dat doet ze met haar installaties, maar ook symbolisch. Reliekschrijnen zijn voor haar ruïnes van het verleden, bewaarders van herinneringen. Niet toevallig plaatst ze die ook onder de grond. Als beenderen die terugkeren naar de aarde, maar tegelijk ook als een lichaam dat nooit rust, maar steeds energie doorgeeft en mensen verbindt.
Laten we kijken naar de architectuur van de ruimte, en ook naar de werken die op deze plaats geplaatst zijn. Ik heb hier niet alleen mijn werken, maar we hebben ook het Ursulaschrijn, het werk van Henri Dobbelaere, de Memlings, de beenderen van Ursula, de relikwieën. Er zijn hier veel dingen gaande en alles staat heel dicht bij de grond, behalve de sokkels waarop de voorwerpen uit de collectie staan. Dus, in zekere zin, was ik geïnteresseerd in de mogelijkheid om alles te omsluiten met een gordijn. Op dit gordijn staan gedichten en tekeningen gedrukt. Hoe moet je over die tekeningen denken? Wel, ze verbinden de verschillende objecten bijna als een ketting. Zo heb je een deel dat linkt aan de glassculptuur en de houten sculpturen, een deel dat linkt aan doorzetten en verzorgen, een deel dat linkt aan gebroken ledematen en stervende lichamen en een ander deel dat een ruimte opent naar een andere wereld. Het is dus een soort verbinding, niet op een lineaire manier, maar op een manier die het mogelijk maakt dat je verbeelding blijft rondhangen, maar je tegelijkertijd ook terugbrengt en je in de ruimte laat landen.
Wandelend vanuit de kerk van het “Altaarstuk van de Heilige Johannes de Doper en de Heilige Johannes de Evangelist” (1479) van Hans Memling naar dit textielgordijn, het vervolg van “And Life came through with a Breath” (2022), licht in het midden een holte op. Bijna een kijkgat door de muur, waardoor een klein landschap te zien is. Een lichtstraal schijnt op een lichaam. Voor Otobong Nkanga is de dood niet het einde, maar een schakel in het proces van voortlevende energie. Ze creëert telkens opnieuw landschappen die dat proces illustreren, zoals hier bij de tekening “Earthing” (2022). De landschappen symboliseren regeneratie, maar leggen ook de link met de geschiedenis van het hospitaal. Deze tekening is een dialoog met de landschappen van Hans Memling. Otobong Nkanga verwijst met de lichamen die ze tekent naar de mensen die in het hospitaal werkten, zoals de zusters van Sint-Jan, van wie de grafstenen vlakbij zijn.
Als ik naar deze schilderijen kijk, of naar de kapel zelf, dan voel ik meteen een relatie die zo verbonden is met het lichaam. Alles is gebouwd voor het lichaam, alles is gebouwd om het welzijn van het menselijk lichaam te onderhouden. Dus voor mij is dat al een plek om mee te beginnen en om me mee te verbinden. En mijn werk is heel sterk verbonden met die relatie van en tot het lichaam: het menselijk lichaam, waterlichamen en steen. Elementen die zijn gebruikt voor ons eigen welzijn en onze eigen zorg.
Als je vanuit dat perspectief kijkt, kun je een steen naast een schilderij van Memling of naast een Ursula schrijn leggen, omdat je dan een verband kan leggen met de beenderen van Ursula die versteenden en dan tot steen zijn geworden. Ons organisch materiaal wordt in de loop van de tijd getransformeerd in allemaal nieuwe materialen. Je kan dus een link leggen tussen het lichaam en die materialen, maar tegelijkertijd is het niet lineair, niet één op één. Maar het is een reflectie van materiaal naast materiaal.