Vanaf 1 april 2023: nieuwe openingsdagen en ticketprijzen Lees meer

Sluiten

Strook in Sint-Janshospitaal

Op de zolder van het Sint-Janshospitaal toont Strook vrijstaande sculpturen. Zoals ‘One More Day IV en V’. Het zijn een stalen vitrine met mat glas, waarin een buste uit sloophout lijkt te verdwijnen. De huls rond de figuur schept een afstand tussen de sculptuur en de toeschouwer. Ze maakt elke ontmoeting onmogelijk. Vanop afstand zie je de contouren, maar als je dichterbij komt, vervagen de figuren tot onbereikbare wezens. Als een fata morgana van de herinnering.

Strook toont in zijn werk hoe vergankelijk alles is, zeker als het gewicht van de tijd erop begint te drukken. De tijd is niet tastbaar, je kan hem niet vastgrijpen, alleen maar uitdrukken. Bijna al zijn werken gaan over vergankelijkheid, maar ook over herinneringen die onherroepelijk vervagen.

Zelf draagt Strook enkele diepe sporen mee in zijn leven. De titels van zijn werken en expo’s suggereren een persoonlijk drama, dat hij verwerkt in zijn sculpturen, schilderijen en installaties. In 2012 stierf zijn broer. Dat verlies schemert overal in door. Zijn expo ‘One More Day’ uit 2019 draaide rond het onmogelijke verlangen om nog eens één dag samen met zijn broer te kunnen doorbrengen.

Strook merkt zelf dat concrete herinneringen of gevoelens bij hem afbrokkelen. De tijd knaagt eraan, net zoals aan sloophout. Zijn herinneringen worden een mentale constructie, een monument dat hij heeft opgetrokken in zijn hoofd. In die zin kan je zijn werk ook beschouwen als mentale architectuur: een stapeling van verdwijnende herinneringen en gedachten. Het zijn stukjes verwrongen realiteit. Mentale ruimtes en monumenten voor herinneringen die stilaan verdwijnen.

Het verlies van zijn broer blijft een ijkpunt in het leven en werk van Strook. Sinds de dood van zijn broer beseft hij hoe breekbaar we als mens zijn. Fragiel zijn is geen zwaktebod, zegt hij. Het getuigt net van moed om stil te durven staan bij de eindigheid van het leven.

Strooks werk symboliseert de omgang van de mens met zijn omgeving. Hoe wij als nomaden plekken inpalmen, daar een ingreep doen, en dan alles achterlaten en laten wegkwijnen. Dat natuurlijke proces van constructie en destructie is eigen aan zijn werk. Het gaat in essentie over de circulariteit van ons bestaan. Want alles verdwijnt uiteindelijk, ook de mens en het leven.