De allegorische voorstelling toont centraal een vrouw, personificatie van Caritas of de Liefde, dit is één van de drie goddelijke deugden of binnen de katholieke traditie één van de zeven deugden. Haar borst is bloot en ze zoogt een kind of putto op haar schoot. Twee van de kinderen of putti houden bloemen vast. Een vierde kind zit aan de linkerkant op de knieën en pakt een mand met bloemen of vruchten vast. De voorstelling vindt plaats onder een boom met aan weerszijden kleine gebouwen. De tekening is vervaardigd met bruine inkt en is bruin en blauw gewassen. De tekening is in langdurige bruikleen van de Stichting Jean van Caloen (inv. nr. VCL 1809).